GEMEENTE HOEVEN -2- Uw raad kan sléchts een bedrag vaststellen, dat voldoende geacht moet worden voor de redelijke behoeften van een in normale omstandig heden verkerende school. Met de bijzondere omstandigheden, waarin een bepaalde school wellicht verkeert, mag daarbij derhalve geen rekening worden gehouden. Ofschoon de inspecteur in zijn advies een iets hoger bedrag noemt, achten wij het voor de hand liggend, geen hoger bedrag beschik baar te stellen dan het bestuur van in normale omstandigheden verke rende scholen nodig oordeelt. Het door de inspectie genoemde bedrag is uiteraard ook globaler en is niet duidelijk toegespitst op de scholen in onze gemeente. In de ontwerp-gemeentebegroting 1976 is voorshands een bedrag opgenomen van 276,50, zijnde het bedrag, dat gedekt kan worden uit de uitkering lager onderwijs uit het gemeentefonds, voorzover deze uitkering betrekking heeft op de exploitatiekosten van het lager onder wijs. De begroting biedt voldoende ruimte om een hoger bedrag per leerling te dekken. Op grond van het bovenstaande geven wij u in overweging, de ver goeding per leerling voor het jaar 1976 vast te stellen op 298,50, zijnde het naar boven afgeronde bedrag volgens de schoolbegroting van de Stichting Katholiek Onderwijs Hoeven, waarin 28,50 is be grepen wegens vergoeding van administratiekosten. Een ontwerp-besluit ligt in het agendadossier ter inzage. Volledigheidshalve wijzen wij er nog op, dat voorschotten op de ver goeding krachtens artikel 105 van de wet door ons college zullen worden verleend. De commissie algemene zaken is gehoord. Burgemeester en wethouders van Hoeven. Twaalfhoven, burgemeester. Vergouwen, secretaris. Agendanr.9. Raadsvergadering d.d. 11 decemRer 1975. Onderwerp: verlaging tarief onroerend-goedbelastingen. HOEVER", 28 november 1975» Zoals wij in ons prae-advies d.d. 15 november 1974, agendanr. 12 inzake de Verordening onroerend-goedbelastingen schreven, zouden wij een nader voorstel doen tot herziening van de tarieven, wanneer zou blijken, dat de totaalsom van de getaxeerde waarde in betekenende mate zou afwijken van het aangenomen bedrag. Een recente telling van de thans vrijwel voltooide taxatie geeft een totale geschatte waarde te zien van Il6.l65.350,— tegenover een destijds veronderstelde totaalwaarde van 92.750.000, Rekening houdende met een verdere toename van de totale waarde door na 1 januari 1974 (de datum van taxatie) gereedgekomen woningen e.d. tot een geschat bedrag van 3.840.000,--, en met een verlaging van het totale bedrag wegens afronding van elk taxatiebedrag naar beneden op een veelvoud van 3.000,— met 4.5OO.OOO, kan de heffingsgrondslag worden becijferd op H5.505.350, Zoals bekend moet het tarief worden berekend voor elke 3.000, van de heffingsgrondslag. In deze heffingsgrondslag is een bedrag van 3.000,38501 keer begrepen. Het totale tarief luidt derhalve: 498.000,(zijnde de beoogde totale opbrengst van de O.G.B.), gedeeld door 38501 12,94. Het verheugt ons u te kunnen voorstellen, het tarief van de onroerend-goedbelastingen tot dit bedrag te verlagen. Zoals u weet, wordt het tarief verdeeld over de twee categorieën belastingplichtigen, nl. de gebruikers en de zakelijk gerechtigden. In ons prae-advies van 15 november 1974 hebben wij een tweetal verdeel sleutels genoemd, en wel de 34-66 sleutel, waarbij de bij de oude belastingen bestaande verhouding gehandhaafd blijft, en de 12-15 sleutel, waarbij wordt aangesloten bij de wettelijke bovengrenzen voor de opbrengst van de O.G.B. Uit deze in de wet opgenomen bepaling kan worden afgeleid, dat de wetgever een bepaalde verhouding tussen beide categorieën belasting- i plichtigen wenselijk acht, waarbij de gebruikers 80^ zouden betalen van hetgeen de eigenaren verschuldigd zijn. - Bij -

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1975 | | pagina 308