- 10 -
gevoerd: "dat de bestaande bestuurlijke banden met het
Zeeuwse en de funktie van deze gemeenten in de centrale
Delta daartoe aanleiding geven"
öorgestelde Eerder in dit voorstel hebben wij reeds uiteengezet dat de
erritoriale gemeenten in westelijk Noord-Brabant hun verantwoordelijk-
ndeling on- heid hébben verstaan en de noodzaak hebben onderkend bepaal-
pivaardbaar. de taken gemeenschappelijk ter hand te nemen ter versterking
van het lokaal bestuur. Deze samenwerking kreeg aanvankelijk
gestalte in regionaal verband. In de praktijk heeft zich daar
na de behoefte doen voelen aan de instelling van ons streek-
gewest, waarin de deelnemende gemeenten het gewenste draag
vlak vinden voor een evenwichtige vorm van samenwerking. Wij
achten het dan ook onaanvaardbaar, dat aan deze gebiedsbegren-
zing in zo ingrijpende mate wordt getornd als in het concept
ontwerp wordt voorgesteld. Wij willen in dit verband volledig
heidshalve niet nalaten te herhalen, hetgeen reeds bij de tot
standkoming van ons streekgewest is uitgesproken, namelijk
dat de vorming van een gewest, dat geheel West-Brabant omvat,
voorshands niet moet worden bevorderd, aangezien dit gebied
geografisch te uitgestrekt is en de noodzaak van gemeenschap
pelijke belangenbehartiging in dat gebied zich in de praktijk
op bestuurlijk en administratief-technisch terrein slechts in
incidentele omstandigheden voordoet met een problematiek, die
alsdan een eigen draagvlak heeft binnen een door het belang
telkens aangegeven territoir. Ook gedeputeerde staten hebben
eerder laten blijken, dat een geforceerde totstandkoming van
één gewest West-Brabant niet in het belang van de streek kan
worden geacht. Uitgaande van deze stellingen en met het oog
op de gedachte ontwikkelingsgang van ons streekgewest kun
nen wij ons niet anders dan afwijzend betonen tegenover de in
het concept-ontwerp voorgestelde territoriale indeling.
Een essententieel element in het kader van de voorgestelde
reorganisatie van het binnenlands bestuur is het plan van de
regering om een gemeentelijke indeling te bewerkstellingen,
die geen kleine gemeente zal kennen en waarin de grootste
gemeenten in kleinere gemeentelijke eenheden zullen zijn ver
deeld. Als gevolg hiervan zouden vele ook brabantse gemeenten
verdwijnen. Algemeen wordt gevoeld, dat het realiseren hiervan
het eigen karakter van onze provincie ernstig zal aantasten.
De democratie, de leefbaarheid en de betrokkenheid van de
burger bij het bestuur worden daardoor allerminst gediend.
De praktijk heeft in voldoende mate uitgewezen, dat kleine
gemeenten, die hun taak aankunnen en waarin de burger zich
thuis voelt en gelukkig weet, niet behoeven en niet "zo maar"
dienen te worden opgeheven, maar intakt moeten worden gelaten
als fundament van de gedecentraliseerde eenheidsstaat, die ons
land is.
Resumerend menen wij te moeten oordelen tot afwijzing van de in
het concept-ontwerp voorgestelde reorganisatie van het binnenlands
bestuur. Onze argumenten daartoe willen wij als volgt samenvatten:
a. de voorgestelde concentratie van taken en bevoegdheden bij de
provincie-nieuwe-stijl achten wij in strijd met de beginselen,
die naar onze mening aan de bestuurlijke organisatie van ons
land ten grondslag behoren te liggen;
b. in strijd met het beginsel van de territotiale decentralisatie
wordt aan de gemeenten de mogelijkheid ontnemen tot het voeren
«ine gemeenten
iet "zo maar'9
ftieffen.
batting.
-van-