gemeente Hoeven
_J Agendanr. 1 6Raadsvergadering d.d. 28 augustus 1975.
Onderwerp: Vaststelling lozingsverordening riolering.
HOEVEN, 21 juli 1975.
In het geheel van wat men "de milieuwetgeving" is gaan noemen,
neemt de wet verontreiniging oppervlaktewateren, die op 1 december 1970
in werking is getreden, een belangrijke plaats in.
Met het oog op de uitvoering van deze wet, is in de praktijk
algemeen de behoefte gevoeld aan een gemeentelijke regeling voor de
hoedanigheid van het afvalwater, dat op het gemeentelijk rioolstelsel
wordt geloosd.
Set doel van een dergelijke regeling is in de eerste plaats, in
het kader van de uitvoering van de wet verontreiniging oppervlakte
wateren, een instrument te leveren voor het tegengaan van de verontreini
ging van het oppervlaktewater. Zij kan daarnaast echter eveneens dienst-'
haar xrorden gemaakt aan het belang van de bescherming van het gemeente
lijk rioolstelsel en van het tegengaan van de nadelen die derden van het
gebruik van de riolering kunnen ondervinden.
Ou in aie behoefte te voorzien is door vertegenwoordigers van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten en van de Unie van Waterschappen,
net medewerking van Rijkswaterstaat, het Rijksinstituut voor de
Zuivering van Afvalwater en de Hoofdinspectie voor de Hygiëne van het
Milieu, een model voor een gemeentelijke verordening op het lozen op de
riolering ontworpen.
Deze modelverordening, die wij u hierbij ter vaststelling aanbieden
houdt, goals hiervoor reeds is gezegd, tweeërlei rogels in.
Enerzijds bevat zij bepalingen die gericht zijn op het tegengaan
n Uu verontreiniging van oppervlaktewater en die voortvloeien uit de
-sen die aan de gemeente in het kader van de wet verontreiniging opper-'
c'--t°water worden gesteld bij de lozing van het gemeentelijk rioolwater
P e^n oppervlaktewater of op oen zuiveringsinstallatie.
Anderzijds geéit zij regels die beogen het gemeentelijk rioolstelstel
tü besckermen en gevaar en stank tegen te gaan.
- Tussen