Mijnheer de voorzitter, Allereerst hartelijk dank voor de gelegenheid ons geboden om in deze raadsvergadering het probleem ten aanzien van het bouwen in agrarisch gebied te benaderen en u het standpunt van onze fractie te kunnen mede delen. weet dat onze fractie in het verleden diverse malen gestreden heeft voor het verlenen van bouwvergunningen aan diegenen, waarvan ons inziens niet bewezen kon worden dat zij geen rechten konden laten gelden op een vestiging in het agrarisch gebied. Wij weten, mijnheer de voorzitter, dat u zich ten aanzien van het ver lenen van bouwvergunningen in het agrarisch gebied laat adviseren door de Commissie voor agrarische bouwaanvragen. Desondanks willen wij u er op wijzen, dat ondanks de adviezen van deze deskundigen, er vele particuliere woningen verrezen zijn in het agrarisch gebied. Dat er ten. onrechte bewoners een bouwvergunning is onthouden is een stellingname die nooit te bewijzen is. Wel is begrijpelijk dat men kan overwegen als men de vele particuliere vestigingen in het agrarisch gebied ziet, of wij wel rechten hebben om inwoners een bouwvergunning te weigeren. Het is niet de bedoeling kritiek te uiten op uw college en op het beleid van wethouder van Eekelen, daar deze zijn beleid tot op heden op voor treffelijke wijze heeft uitgevoerd, meer is het onze fractie erom begonnen, om een algemeen besluit van uw raad uit te lokken. Mijnheer de voorzitter, het is voor ons de vraag of wij in de toekomst gebruik moeten blijven maken van de adviezen van de commissie voor agrarische bouwaanvragen. Of moeten wij in de toekomst deze besluitvorming zelf in een commissie onderzoeken. Mij hebben de afgelopen vier jaar een drietal beroepen, ingediend bij He raad, meegemaakt. Al deze drie beroepen zijn door de raad verworpen. H weet, mijnheer de voorzitter, dat onze fractie zich steeds voor het verlenen van een bouwvergunning heeft uitgesproken. - Mede -

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1975 | | pagina 103