3
1
J
Dat deze huren aanzienlijk moeten worden verhoogd is voor onze fractie
een vaststaand feit, evenals het regelmatig bijsturen van de huren voor
de sportcomplexen.
Als de gemeente enerzijds bereid is om de sportverenigingen met duizenden
guldens gemeenschapsgeld te subsidiëren, dan menen wij te mogen verwachten,
dat de sportverenigingen bereid zijn om een redelijke vergoeding te
betalen voor het gebruik van de sportcomplexen.
De invoering van de toeristen- en woonforensenbelasting vindt onze fractie
een goed besluit, temeer omdat onze recreatie in steeds toenemende mate
de terugslag zal ondervinden van de in de onmiddellijke omgeving gereed
komende zwembaden en andere recreatieobjecten, welke met tonnen overheids
subsidie worden gerealiseerd.
Het zou ons inziens een goede zaak zijn dat de overheid bij het opstellen
van haar plannen rekening houdt met de reeds bestaande recreatieparken,
zoals ons Bosbad en Camping.
Wij zouden uw college dan ook met klem willen verzoeken dit onder de aan
dacht te brengen van de betreffende autoriteiten.
Wat de gemeentebegroting betreft, het verheugt onze fractie bijzonder dat
wederom een sluitende begroting kan worden aangeboden en dat een behoor
lijk bedrag is gereserveerd voor onvoorziene uitgaven.
Vanaf deze plaats een woord van lof en dank aan de chef en medewerkers
van de afdeling financiën voor het vele werk dat verzet is moeten worden
om deze keurige en overzichtelijke begroting tot stand te brengen.
Toch meent onze fractie een beroep te moeten doen op uw college om de
vinger aan de pols te houden bij het doen van uitgaven.
Wanneer het echter gaat om verantwoorde en noodzakelijke uitgaven zal
niets onze fractie in de weg staan om medewerking te verlenen om kredieten
uit te trekken en hieraan onze goedkeuring te geven.
Dat bij de vaststelling van het bedrag per leerling de begroting van het
schoolbestuur van Hoeven ontbrak, heeft ons enigszins pijnlijk getroffen.
Ook van de zijde van het schoolbestuur blijkt men argwanend, te staan
tegenover de toezegging van uw college, dat altijd de bereidheid tot een
gesprek aanwezig is en overleg mogelijk is over het bedrag per leerling,
wanneer hiertoe aanleiding bestaat en wanneer blijkt dat dit bedrag niet
toereikend is, alsmede over andere belangrijke onderwijszaken. Dat een en
ander dan wel gepaard dient te gaan met bewijzen is voor ons een duide
lijke zaak.
Bij ons bestaat dan ook niet de indruk, dat begrotingen e.d. door uw
college van tafel worden geveegd.
Wij -