-5-
De onder a bedoelde vergoeding is te stellen op rond 2.000,
zodat voor het bedrag per leerling 181.679*09 overblijft, hit komt
bij een leerlingtal van 750 neer op 242,24 per leerling, hit bedrag
blijkt praktisch gelijk te zijn aan het uit de aangepaste schoolbegroting
voortvloeiende bedrag. Hieruit kan worden geconcludeerd, dat bij vast
stelling van de vergoeding per leerling op 242,50, de kosten van het
lager ondervijs in 1975 geheel zullen kunnen worden gedekt uit de
uitkering lager onderwijs uit het Gemeentefonds.
Wij geven u in overweging, het bedrag per leerling, als bedoeld in
artikel 101 van de Lager-onderwijswet 1920, voor het jaar 1975 vast te
stellen op 242,50, waarvan 27,— als bedrag ter bestrijding van
administratiekosten, haarnaast stellen wij u voor, u bereid te verklaren
het bedrag per leerling te herzien, wanneer daarvoor t.z.t. aanleiding
blijkt te bestaan. Ook in vorige jaren hebt u deze bereidheid getoond.
Wij van onze kant zullen dan de schoolbesturen meedelen, dat wij bereid
zijn op hun verzoek in de tweede helft van 1975 een. bespreking te
beleggen wanneer zij herziening van het vergoedingsbedrag noodzakelijk
achten.
Een ontwerp-besluit ligt in het agendadossier voor u ter inzage.
he commissie algemene zaken is gehoord.
Burgemeester en wethouders van Hoeven.
Twaalfhoven, burgemeester.
Vergouwen, secretaris.