-2-
Bij schrijven d.d. 21 maart 1972 hebben wij Verwijneren bericht
in principe bereid te zijn medewerking te verlenen aan zijn plan tot
het bouwen van een nieuwe woning nabij de rijksweg nr. 56? waarbij
echter de restrictie werd gemaakt dat hij dan inderdaad eigenaar moest
zijn van een perceel grond van minstens 1 ha en dat van Rijkswaterstaat
toestemming moest zijn verkregen voor een uitweg van de nieuwe woning-
naar de parallelweg van rijksweg nr. 56. Indien aanvrager reeds eigenaar
was van de voorgeschreven oppervlakte van minstens 1 ha was er reeds een
indicatie dat hij het beroep van tuinder uitoefende. In dat geval zou
met enige kans op succes het advies kunnen worden gevraagd van de Advies
commissie Agrarische Bouwaanvragen.
Blijkens een overgelegde verklaring werd de heer Verwijneren in de
gelegenheid gesteld de benodigde grond aan te kopen en wel het perceel
kadastraal bekend gemeente Hoeven, sectie F nr. 1804, gelegen aan de
Gastelsebaan en groot 1.10.30 ha.
De percelen 1804 en 1805 zijn gelegen in het zogenaamd gemengd
bos- en agrarisch gebied, alwaar, ingevolge het uitbreidingsplan in
hoofdzaak, vastgesteld bij raadsbesluit van 28 december i960, goedge
keurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 7 november 1962,
G nr. 2680, alleen mag worden gebouwd ten behoeve van een agrarisch
bedrijf, mits aanvrager een agrarisch bedrijf uitoefent. Verwijmeren
heeft echter als hoofdberoep bouwvakarbeider, terwijl hij daarnaast in
zijn vrije tijd tuiniert. Hij kan derhalve niet worden beschouwd als
een agrariër zoals in de voorschriften wordt bedoeld. Daarbij gelet op
het feit dat aanvrager voornemens is in loondienst te blijven werken,
alsmede rekening houdend met het gegeven dat de tuinderij over de laatste
5 jaar 1.000,-- per jaar opbracht, kan niet worden gesproken over
een bonafide vestiging van een agrarisch bedrijf in het landelijk gebied.
Vandaar ook dat hem bij schrijven d.d. 15 september 1972 is medegedeeld,
dat aan zijn verzoek geen medewerking kon worden verleend, waarbij nog
werd aangetekend dat er indien wel vergunning zou worden verleend een
precedent zou worden geschapen ten opzichte van andere bewoners aan de
rijksweg die ook graag hun woning terug willen bouwen en die eveneens
niet voldoen aan de geldende voorschriften.
Op 16 december 1972 bereikte ons een formele aanvraag om bo^ïwver-
gunning van Verwijmeren, Omdat aanvrager ten behoeve van het algemeen
belang zijn woning moet verlaten hebben wij bij schrijven d.d. 23
januari 1973 de Provinciale Planologische Dienst, Commissie Gemeente
lijke Plannen te s-Hertogenbosch verzocht of aldaar de bereidheid aan
wezig was om via een procedure artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, juncto artikel 50 van de Woningwet het verlenen van een bouwver
gunning mogelijk te maken. - Bii -