gemeente Hoeven
Agendanr. 17 o Raadsvergadering d.d. 29 augustus 1974»
Toeristenbelasting en woonforensenbelasting.
HOEVEN, 9 augustus 1974-
Zoals u bekend is, opent artikel 276 van de gemeentewet de
mogelijkheid om een belasting te heffen van personen, die binnen de
gemeente verblijf houden, zonder dat zij in het bevolkingsregister van
de gemeente zijn opgenomen. De wet heeft aan deze belasting de naam van
"toeristenbelasting" gegeven.
Daarnaast bepaalt artikel 275 van de gemeentewet, dat een belas
ting geheven kan worden van de natuurlijke personen, die, zonder in de
gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan negentig dagen van
het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning-
beschikbaar houden. Deze belasting draagt de naam van "woonforensenbe
lasting".
Beide belastingen hebben gemeen, dat zij worden geheven van hen,
die niet ingezetene van de gemeente zijn. Bovendien geldt voor beide
belastingen, dat het hier geen zgn. bestemmingsbelastingen zijn, maar
dat zij dienen ter versterking van de algemene middelen.
Zoals bekend vormt de zgn. uitkering per inwoner uit het gemeente
fonds een van de voornaamste bronnen van inkomsten voor de gemeente.
Als inwoner geldt echter alleen degene, die hoofdverblijf in de gemeente
heeft en daarom in het bevolkingsregister is opgenomen. De "tijdelijke"
inwoners, die hier vaak grote gedeelten van het jaar verblijven, vallen
daar niet onder. Daarom is het niet onbillijk, dat zij midaels de hier
vóór genoemde belastingen op beperkte wijze bijdragen in de kosten van
de gemeentelijke voorzieningen als b.v. de onderhoudskosten van wegen,
riolering, plantsoenen, brandweer, ambulancedienst, openbare verlichting
etc.
De toeristenbelasting kent als belastingobjects hot verblijf houden
in de gemeente zonder dat betrokkene in het bevolkingsregister is opge
nomen. De belasting kan worden geheven van hen, die gelegenheid tot
verblijf biedt. Deze kan de belasting verhalen op degene, ter zake van
wiens verblijf de belasting verschuldigd is.
- De -