-4- 1. voor wat betreft gebouwde eigendommens op het aantal volle vierkante meters van de oppervlakte van elke bouwlaag met uitzondering van de bouwlaag die niet voorzien is van een begaanbare vloer, en met uitzondering van gedeelten, die volgens hun bestemming niet of niet volledig van de buitenlucht zijn afge scheiden, tenzij die gedeelten een oppervlakte hebben van meer dan 15 m2? 2. voor wat betreft ongebouwde aanhorigheden van gebouwde eigendommens op het aantal volle vierkante meters waarmede de totale oppervlakte van het onroerende goed de som van het aantal volle vierkante meters van de ondergrond van het gebouwde eigendom, dat van de ondergrond van zijn gebouwde aanhorigheden en 500 vierkante meters te boven gaat 5. voor wat betreft ongebouwde eigendommen, niet zijnde aanhorigheden of de ondergrond van gebouwde eigendommens op het aantal volle vierkante meters van de totale oppervlakte van het onroerend goed. In de A.M.Y.B. is ter uitvoering van het 7e lid van art. 273 ook bepaald welke onroerende goederen van de belastingheffing moeten worden vrijgesteld, en x*els a. gebouwde eigendommen met aanhorigheden, in hoofdzaak bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeen komsten in de zin van de Wet Premie Kerkenbouw? met uitzondering van de bij deze eigendommen behorende woning (pastorie)? b. ongebouwde eigendommen die deel uitmaken van op de voet van de Natuurschoonwet aangewezen landgoederen? c. natuurterreinen, als heidevelden, zandverstuivingen e.d., welke door rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen die zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, worden beheerd. Daarnaast is van de heffing vrijgesteld, zoals uit de aanhef van artikel 273 blijkt, de ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfs matig geëxploiteerde cultuurgrond. Onder landbouw \rordt in dit verband verstaans 1akkerbouw? 2. weidebouw? 3. veehouderij? 4. pluimveehouderij? 5. tuinbouw, daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen? 6. de teelt van griendhout en van riet? 7. elke andere tak van bodemcultuur met uitzondering van bosbouw. - Het -

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1974 | | pagina 14