-19-
Verled.es, jaar vroegen wij uw aandacht hiervoor, zodat u voldoende
gelegenheid zou hebben om voor deze beide posten een redelijk alterna
tief te vinden. Bij het onderzoek der begroting werden door het raads
lid Eerstens al suggesties gedaan om deze belastingen, welke ons
inziens beslist op de verkeerde schouders terechtkomen, naar andere
belastingposten te verschuiven.
Direct na de begrotingsvergadering van verleden jaar worden wij in
hennis gesteld van een nieuw besluit van uw college. Dit betrof een
coördinatie voor wat betreft het verstrekken van gegevens en informa
ties door gemeente-ambtenaren aan raadsleden. In de vaststelling der
notulen van januari 1973, werd o.m. gesteld: "Informaties zullen in
het vervolg uitsluitend kunnen worden verkregen van danwel via de-
burgemeester of secretaris. Door de burgemeester of de secretaris zal
in voorkomende gevallen worden bepaald welke ambtenaren bij de ver
strekking van informaties zullen worden betrokken". Mijnheer de voor
zitter, dit besluit is foutief geformuleerd. Art. 148 van de gemeente
wet luidt: "De gemeentebesturen hebben het recht de ter uitoefening
hunner bevoegdheid nodige inlichtingen, hetzij door ene commissie uit
hun midden te doen inwinnen, hetzij schriftelijk van alle aan hen
ondergeschikte ambtenaren en besturen te vorderen".
Dit houdt in mijnheer de voorzitter, dat een commissie gevormd uit of
door raadsleden evenmin als raadsleden die schriftelijk om informatie
verzoeken, zich behoeven te houden aan uw besluit. Wij stellen dan ook
vanuit onze fractie, dat in deze tijd van openheid en democratie, uw
besluit van 25 januari 1973, niet meer past en verzoeken u dan ook dit
besluit vrijwillig weer teniet te doen, of anders dit besluit als een
agendapunt in de volgende vergadering aan de orde te stellen.
Betreft de electriciteits- en watervoorziening aan het woonwagencentrum
hoofdstuk 9 van Gewone Dienst, leert ons dat de desbetreffende voor
ziening een nadelig saldo oplevert voor onze gemeente. Seeds in onze
beschouwingen van verleden jaar attendeerden wij u erop dat de raad in
de openbare raadsvergadering van 30 september 1971 het besluit nam, dat
ae kosten, niet alleen van, maar ook voor, electra en watervoorziening
inzake het woonwagencentrum, vereffend dienden te worden met een te
heffen staangeld. Terecht nam de raad dit besluit. Het is volkomen
onjuist mijnheer de voorzitter, dat water en electravoorzieningen aan
dit woonwagencentrum betaald moeten worden uit gemeenschapsgelden.
Gezien de luxe accommodaties op dit centrum is er ook van enige social,
achtergrond om niet tot inning over te gaan geen sprake, heeft reeds
eerder gewezen op onze verplichtingen, welke neergelegd zijn in de
nieuwe woonwagenwet, maar in een Koninklijk Besluit op basis van deze
nieuwe woonwagenwet wordt precies voorgeschreven aan welke eisen op
het gebied van electriciteits-, wateraansluitingen, enz. wij als