gemeente Hoeven
Agendanr. 4. Raadsvergadering d.d. 29 november 1973,
Onderwerp: 2e wijziging Arbeidsovereenkomstenverordening.
HOEVEN, 9 november 1973,
In het centraal overleg tussen vertegenwoordigers van de gemeenten
en van de ambtenarenorganisaties is blijkens brief van het centraal
bureau d.d, 15 oktober j.l, overeenstemming bereikt over een wijziging
van de Arbeidsovereenkomstenverordening.
De wijziging betreft het eerste artikel van de- verordening, waarin
de gevallen zijn genoemd, waarin een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk
recht kan worden aangegaan.
De voorgestelde tekst van artikel 1 luidts
1. Werknemer in de zin van deze verordening is hij met wie door of namens
burgemeester en wethouders overeenkomstig de bepalingen van deze ver
ordening een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan;
a. hetzij voor tijdelijke aanpassing van het personeelsbestand van
een dienst of bedrijf aan een wisselende behoefte1
b. hetzij voor tewerkstelling als leerlingj
c» hetzij voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van een
door het directoraat-generaal voor de arbeidsvoorziening van het
ministerie van sociale zaken gesubsidieerd werkgelegenheidsobjectj
2. met de werknemer, bedoeld in lid 1onder a en b, wordt de arbeids
overeenkomst aangegaan voor ten hoogste zes maanden^
3met de werknemer, bedoeld in lid 1, onder c, wordt de arbeidsovereen
komst aangegaan voor bepaalde of onbepaalde tijd.
In deze bepaling is nieuw hetgeen in het eerste lid onder c is
vermeld. Het gaat hier over werknemers, die in het kader van de aanvul
lende werkgelegenheid worden tewerkgesteld op door het rijk gesubsidi
eerde objecten. In de eerste plaats komen voor de bemanning van deze
objecten oudere personen in aanmerking, die werkloos geworden zijn.
Deze mensen worden tijdelijk aan werk geholpen, waardoor o.a. hun
sollicitatiepositie voor een vaste werkkring verbeterd kan vorden. Dit
personeel wordt door de gemeente op arbeidsovereenkomst in de zin van de
Arbeidsovereenkomstenverordening aangetrokken. Op grond van de bestaande
regeling kan een arbeidsovereenkomst worden aangegaan voor een periode
van ten hoogste zes maanden om te vermijden, dat dit personeel tevui&&
ambtenaar in de zin van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet wordt.
- Hoewel -