m -6- Spreker wijst in deze op de gevolgde gang van zaken ten aanzien var. de stroken in het buitengebied, waarvoor Gedeputeerde Staten een voorbereidingsbesluit hebben vastgesteld. De voorzitter stelt tevens dat het meerdere malen is voorgekomen dat vergunning werd verleend op basis van door de aanvragers verstreb te gegevens, die achteraf onjuist bleken te zijn» Er moet in de huidige situatie worden geiirerkt met sluitender voorschriften, aldus de voorzitter. De heer Eerstens zegt geen bezwaren te zien tegen het bouwen in he- landelijk gebied. Spreker stelt dat vele mensen de dupe worden van de terzake geldende voorschriften en dat hij zich niet kan verenigen met het aan de orde zijnde voorstel. De heer Oomen vraagt waarom in dit geval de Commissie van het Land bouwschap werd ingeschakeld. In het verleden zijn verschillende personen geholpen, waarom dan ook niet de heer Matthijssen, ald^s de heer Oomen. De heer Wijnen zegt dat in het geval Matthijssen stichting van eer tuinbouwbedrijf op een gezonde basis mogelijk is. Een dergelijk bedrijf zou geleidelijk kunnen worden uitgebouwd. Spreker stelt dat het hier gaat om een echte agrariër en dat hij het betreurt dat geen medewerking kan worden verleend. De voorzitter verwijst naar het advies van de Commissie Agrarische Bouwaanvragen en stelt dat betrokkene via zijn organisatie pogingen in het werk zou kunnen stellen om tot een ander advies te komen» De heer Nuijten vestigt er de aandacht op dat de betreffende adviescommissie niet uitsluitend bestaat uit vertegenwoordigers van het Landbouwschap, doch dat daarin ook andere overheidsinstellingen zijn opgenomen. Spreker merkt voorts op dat zowel het huidig college van burgemeest3 en wethouders, als de vorige colleges steeds hebben getracht de mensen te helpen doch dat er nu eenmaal een binding bestaat aan de wettelijke voorschriften. De heer Nuijten vraagt wie van de raadsleden het bewijs kan leveren dat hier sprake is van een bonafide vestiging van een agrarisch bedrijf. Diverse leden blijken omtrent dit voorstel stemming te verlangen» Nadat de voorzitter heeft gesteld dat hij genoodzaakt zal zijn eon eventueel besluit tot het verlenen van de bouwvergunning ter vernie tiging voor te dragen wordt voorafgaande aan de stemming bepaald, - dat -

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1972 | | pagina 52