-15-
Er kan dan wel worden opgemerkt, dat wij, raadsleden, met sugges
ties kunnen komen, maar B. en W. kunnen een bestemming voorstellen»
In dit verband xd.1 ik er nog eens op wijzen, dat ik weet, dat een
plaatselijke vereniging met een sterk sociaal-maatschappelijk doel,
in juni van dit jaar een verzoek tot het college richtte om een
jaarlijks subsidie.
Dat deze vereniging generlei antwoord heeft ontvangen in de vorm
van bijv. een ontvangstbevestiging met verwijzing naar een t.z.t.
aan de raad te beoordelen voorstel. Mijnheer de voorzitter, ik heb
eens tijdens een hevig debat in een raadsvergadering u horen
zeggen, dat regels van fatsoen eisen, dat iemand zo spoedig mogelijk
een antwoord krijgt. In dat bedoelde geval werd het antwoord, dat
overigens hevig door diverse raadsleden werd betwist, binnen een
week gegeven. In het eerder bedoelde geval blijft een antwoord
achterwege, zelfs na een half jaar. Als insider weet ik, dat het
gevraagde subsidie bij toekenning wel eens op kritiek van hogere
instanties zou kunnen struikelen, maar kan iets dergelijks dan
niet worden medegedeeld in een tijdig antwoord? Laat men allen,
die om financiële steun vragen, langer dan een half jaar wachten?
Ook hierover genoeg. Het ging mij erom even met de vinger op de
zere plek te drukken. Bovendien heeft een goede verstaander aan
een half woord genoeg.
Even nog een kanttekening bij hoofdstuk VIII par. 2b. Met de
kritiek, die enkele commissieleden hadden op de vergoeding per
leerling ingev. art. 101 L.O.W. 1920 kon ik het in grote lijnen
eens zijn. Bijna zolang als ik zitting heb in de gemeenteraad heb
ik jaarlijks een lans gebroken voor een betere vergoeding. Toen er
deskundigen op onderwijsgebied in de Raad kwamen, heb ik mij op
hen verlaten. Eindelijk is de bom gebarsten. Op de eerste plaats
wijs ik ten overvloede op het gentlemans-agreement van vorig jaar,
toen wij uiteindelijk de schoolbesturen uitnodigden ons hun moei
lijkheden aan te tonen. Ik bemoei mij niet met de oorzaak van het
zo lange uitblijven van de gevraagde cijfers. Ik ben blij met uw
antwoord in de memorie van antwoord en ik wacht met spanning uw
voorstellen dienaangaande in de januarivergadering van 1973 af.
Wel wil ik opmerken, dat ik hoop, dat u gebleken is, dat u toch
wel enig vertrouwen kunt stellen in de door de schoolbesturen
gevraagde bedragen.
in het afgelopen jaar zijn er kolossale moeilijkheden geweest in
verband met het aanwijzen van een springterrein aan de para's,
- U -