Uit dat oogpunt is een afwijkende vorm alleen verdedigbaar, indien
aaaraan andere evidente voordelen zouden zijn verbonden;
2. Een gemeenschappelijke regeling biedt de mogelijkheid een duidelijk
financieel statuut voor de school te scheppen, gebaseerd op het
uitgangspunt dat de provincie en alle gemeenten een in zeker opzicht
gelijk belang hebben bij de opleiding voor de bestuursdienst. Hier
door kan wijziging worden gebracht in de huidige situatie, waarin
alleen gemeenten, die ambtenaren op de school geplaatst hebben, in
de kosten daarvan participeren.
3. Door een gemeenschappelijke regeling kan een meer speciaal op de
belangen van de bestuursopleiding gerichte structuur worden geschapen
dan in de huidige bestuursorganisatie, waarin terzake taken zijn
opgedragen aan de raad van beheer, het dagelijks bestuur en de
algemene vergadering van de afdeling Noord-Brabant van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten. Er kan dan een slagvaardiger beleid
worden gevoerd, waarbij onmiddellijk op zich voordoende ontwikke
lingen kan worden gereageerd.
Op grond van in hoofdzaak deze overwegingen heeft de afdeling
Noord-Brabant van de V.N.G. het wenselijk geacht, de gemeentebesturen
in overweging te geven, alsnog een gemeenschappelijke regeling aan te
gaan, waarin ook wordt uitgegaan van deelname door de provincie, die een
gelijk belang heeft bij de opleidingen van de school als de gemeenten.
De regeling geeft aan daarvoor in aanmerking komende functionaris
sen het recht om een opleiding aan de bestuursschool te volgen.
Gemeenten, die niet deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling,
kunnen wel toelating vragen, doch een verplichting tot toelating ont
breekt dan. IClasse-bezetting en andere organisatorische motieven kunnen
aanleiding zijn in dergelijke gevallen toelating te weigeren. Daaren
boven zullen studenten van niet-deelnemers een hoger lesgeld moeten
betalen. Deelnemers betalen immers reeds een rechtstreekse bijdrage in
de kosten van de school. Deze bijdrage wordt door de afdeling Noord-
Brabant van de V.N.G. in het ontwerp van de regeling gerelateerd aan
het aantal inwoners. De provincie wordt daarbij geacht evenveel inwoners
te hebben als de gemeente Eindhoven. Hoeveel de feitelijke bijdrage
zal kosten is niet exact te zeggen, omdat deze uiteraard wordt beïnvloed
door het aantal studenten, het aantal opleidingen, de organisatie van
de school en het gezamenlijk aantal inwoners van de deelnemende gemeenten,
- In -