tf
-6-
geoutilleerde plaatselijke of regionale geneeskundige en gezondheids™,
dienst, dan wel zich voor een uitspraak ter zake moeten wenden tot de
gemeenschappelijke medische dienst (waaraan weer extra kosten zijn
verhonaen)o Om alle nisverstand over het al dan niet ontlenen van
aanspraken aan dit lid door de gewezen, ambtenaar die herplaatsings-
wachtgeld geniet uit te sluiten, is met zoveel woorden onder c deze
uitzondering vermeld»
fL.139 lid 4 (na vernummering; 5) op de 10e regelhet cijfer
3 vervangen door 4»
At^ikel 13, lid 5 (na vernummering; 6) in de eerste zin de cijfers
3 en 4 vervangen door 4 en 5„
Artikel E 13» lid 6 (na vernummering; 7)
Onderdeel b schrappen»
De onderdelen c t/m f worden resp» b t/m e»
Toelichting;
Dit onderdeel is overbodig geworden door de toevoeging tussen ge-
dachtenstrepen van de volzin in lid 1 van artikel E 13, zie verder
de toelichting op dat artikellid.
Artikel E 13, lid 8 (na vernummering; 9)
In de opsomming van artikelen toevoegen artikel E 11.
Toelichting;
Indien ten aanzien van de actief dienende ambtenaar geldt, dat, in
dien hij een bepaalde tijd wegens ziekte verhinderd is, hij aan een
geneeskundig onderzoek moet worden onderworpen, valt niet in te zien
dat deze verplichting niet zou gelden voor de gevezen ambtenaaar die
van de nawerking van het Ambtenarenreglement profiteert.
Hoewel in artikel E 6, lid 2 onder c een sanctie is opgenomen bij
het weigeren van medewerking volgt daaruit slechts langs interpre
tatieve weg dat een verplichting aanwezig is (voor de actief dienen
de ambtenaar verankerd in artikel E 11).
Door het mede van toepassing verklaren van het hiergenoemde artikel
wordt meer duidelijkheid verkregen.
Aan artikel E 13 wordt een tiende en elfde lid toegevoegd, luidende
als volgt;
10. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de gewezen ambtenaar
die in het genot was van een uitkering als bedoeld in de leden
1, 2, 4 of 5 van dit artikel, wordt aan de in artikel H 15
bedoelde personen en met overeenkomstige toepassing van dat
artikel een bedrag uitgekeerd gelijk aan de uitkering welke be
langhebbende op de dag van overlijden genoot, berekend over een
tijdvak van 3 maanden.
Het vorenstaande geldt met dien verstande dat indien de uit
kering bedoeld in het eerste lid was gedaald tot QO°/t> dan wel de
uitkering bedoeld in het vierde lid was berekend naar een per
centage van arbeidsongeschiktheid van 80 of meer, de uitkering
wordt berekend naar 100/o van de, met inachtneming van de aan de
hand van algemene bezoldigingswijzigingen aangepaste, laatste
lijk genoten bezoldiging.
11. Op de uitkering als bedoeld in het vorige lid wordt in mindering
gebracht het bedrag van de uitkering waarop de nagelaten betrek
kingen van de gewezen ambtenaar ter zake van diens overlijden
aanspraak kunnen maken krachtens artikel Q 6 van de Algemene
Burgerlijke pensioenwet dan wel krachtens enig wettelijk voorge
schreven verzekering tegen ziekte of arbeidsongeschiktheid.
Toelichting -