-3- geneeskundige onderzoeken te doen plaatshebben, terwijl voorts het aan zodanige activiteit verbonden kostenelement van invloed is (kan zijn). Hoewel het Centraal Orgaan in het algemeen aan de zin van onderzoeken als hier bedoeld niet twijfelt, is het van mening dat hier door het plaatselijk beleid een beslissingdi'eni te worden genomen, waar bij heb ooraeel van de betrokken medici van groot, zo niet doorslag gevend, belang moet zijn. Artikel E 10. lid 1 Herschrijven als volgt; De ambtenaar, d.ie onderworpen is geweest aan een geneeskundig onderzoek, als bedoeld in artikel E 9S lid 2 of 3, kan - indien in verband met de bij het onderzoek gebleken lichamelijke of psychische toestand het belang van de ambtenaar of dat van de dienst dit vordert - door burge meester en wethouders buiten dienst worden gesteld. Toelichting; Het noemen van de belangen van derden als grond voor een buitendienst stelling is door het Centraal Orgaan overwogen. Te denken valt hier bijv. aan ambtenaren, die uit hoofde van hun functie zeer veel met her publiek in aanraking komen en wier representativiteit door gedrag of uiterlijk ernstig wordt geschaad, zonder dat nu direct van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte kan worden gesproken. Het Centraal Orgaan is evenwel van oordeel dat het onjuist zou zijn derden in het Ambtenarenreglement te noemen, aangezien de belangen van de dienst mede de belangen van derden omvatten. Artikel E 12. lid 3 Aan het slot van de eerste volzin na de woorden "dit pensioen", de punt vervangen door een komma en toevoegen de woorden "zonder dat daarop be palingen inzake inbouw van A.O.W./A.W.W. zijn toegepast". Toelichting; Aangezien de Algemene burgerlijke pensioenwet onderscheid maakt tussen pensioen (hoofdstuk P) en bepalingen inzake samenloop (hoofd stuk j) dient onder "pensioen" steeds te worden verstaan het bedrag dat overeenkomstig hoofdstuk P van de Algemene burgerlijke pensioen wet is berekend, zonder daarbij met inbouwbepalingen rekening te houden. Gelet op de vele vragen welke hieromtx'ent in het verleden zijn gesteld, is terwille van meer duidelijkheid deze aanvulling opgenomen Gezien een aantal interpretatiekwesties inzake dit artikellid moge hier nog eens nadrukkelijk het volgende worden gesteld. Door het vervallen in het A.A.R. van het begrip ongeval en het uit sluitend bezigen van het begrip ziekte (zie ook toelichting op hoofdstuk VI A.A.R. bij artikel 38 - O.B. 1967, rubriek IV.l/no. 26292, blz. 17 onderaan en 18 bovenaan - alsmede het algemeen gedeelte' van de toelichting op hoofdstuk E en de toelichting op artikel E 3 - O.B. 1960, rubriek IV.1no. 27656, blz. 14 geheel en blz. 16 midden) komen ook nagelaten betrekkingen van een ambtenaar, die om het leven komt tijdens de vervulling van zijn betrekking en de oorzaak van dit overlijden is gelegen in de aard van de hem opgedragen werkzaamheden- of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of nalatigheid zijn te wijten (vroeger dienstongeval genaamd), in aanmerking voor de hier bedoelde uitkering van 12-gc/o van het pensioen. Wellicht ten overvloede zij voorts nog opgemerkt dat indien een weduwe hertrouwt en haar uitkering vervalt, het gedeelte van de uitkering dat op eventuele wezen betrekking heeft - en dus blijft bestaan - dient te worden herzien overeenkomstig het (de) op grond van artikel H 8 van de Algemene burgerlijke pensioenwet herberekende pensioen(en)5

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1972 | | pagina 229