-2~ Spreker stelt voor het gebruik van het huidig springterrein voor» lopig te continueren en de zaak tegen het voorjaar opnieuw in de raad be brengen als dan nog geen definitieve oplossing is gevonden» De heer van den Bosch vraagt of aan de E.N.P.C. een krediet van 3«000,-»- is verstrekt» Haar de mening van spreker leefde bij de E.N.P.C» de verwachting dat de gemeente tot een dergelijk bedrag hulp zou verlenen. De voorzitter antwoordt hierop dat geen kredietverstrekking aan de E.N.P.C. heeft plaats gevonden. Het is aanvankelijk wel de bedoeling ge\«reest de raad een dergelijk voorstel te doen, er van uitgaande, dat het gebruik van het terrein voor een langere periode mogelijk zou zijn. Op zich zou een en ander te verdedigen zijn geweest omdat de E.No P.C. veel geld heeft moeten uitgeven om aan de eisen van de gemeente te kunnen voldoen. In de huidige situatie is het echter te betwijfelen of een krediet verstrekking als eerderbedoeld wel de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zou verkrijgen. Hellicht is in de naaste toekomst een compensatie mogelijk door hulpverlening van de zijde van de gemeente bij het overbrengen van de afrastering naar het definitief terrein danwel door overname van het materiaal in het geval tot opheffing van het terrein zou moeten iirorden overgegaan, aldus de voorzitter. De heer Nuijten zegt zich te stellen achter het gevoerde beleid en te verwachten dat een beroep in deze op de raad niet tevergeefs zal zijn. De heer Pfaff zegt dat Gedeputeerde Staten op de stoel van het gemeentebestuur zijn gaan zitten en stelt voor de brief van Gedepu teerde Staten voor kennisgeving aan te nemen. Naar de mening van spreker moet het gebruik van het terrein gewoon doorgaan als geen definitieve oplossing kan worden gevonden. De heer Eerstens is er voorstander van dat aan Gedeputeerde Staten een nadere argumentatie wordt gevraagd. De voorzitter zegt dat Gedeputeerde Staten niet het recht kan worden ontzegd om zich over de situatie zorgen te maken. Anderzijds is niet gebleken dat dit college de toestand ter plaatse heeft bekeken. In de antwoordbrief aan Gedeputeerde Staten zal mede aandacht worden geschonken aan de gevoelens die omtrent deze kwestie in de raad leven. - Op -

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1972 | | pagina 159