gemeente Hoeven
Agendanr. 6. Raadsvergadering d.d. 29 april 1971»
|7. belastingmaatregelen i.v.m. de Wet van 24 december 1970s staatsblad
f'1 nr. 608.1970
HOEVEN, 5 april 1971»
Na vele jaren van voorbereiding - reeds in 1956 bracht de zgn.
commissie Oud een eindrapport uit met betrekking tot het eigen belasting
gebied van de gemeenten - is op 24 december 1970 de Wet tot wijziging
van de bepalingen inzake gemeentelijke en provinciale belastingen
(Staatsblad nr„ 608 van 1970) tot stand gekomen.
Deze wet beoogt het gemeentelijk belastinggebied te verruimen.
Deze verruiming kan slechts geleidelijk xforden gerealiseerds met name
omdat niet alle bepalingen van bovengenoemde wet tegelijkertijd in
werking treden, en omdat ten aanzien van de belangrijkste nieuwe be
lasting met betrekking tot het onroerend goed, is bepaald, dat deze niet
kan worden geheven voordat één jaar is verstreken nadat een afschrift
van de belastingverordening is toegezonden aan de minister van Financiën
en evenmin binnen één maand na het tijdstip, waarop de Koninklijke
beslissing tot goedkeuring van de verordening is verzonden. Bovendien
heeft de minister van Binnenlandse Zaken de totstandkoming aangekondigd
van een algemene maatregel van bestuur, waarin nadere regelen worden
gegeven omtrent hetgeen de verordening tot heffing van een onroerend-
goed-belasting zal, dan wel kan, inhouden omtrent een aantal punten
welke o.m. de heffingsmaatstaven en de tariefstelling betreffen. In zijn
circulaire van 22 januari 1971 schrijft de minister in verband hiermede,
dat zulk een belasting niet eerder dan met ingang van 1975 zal kunnen
worden ingevoerd.
Bij de invoering van deze nieuwe belasting zullen de thans geldende
grondbelasting, personele belasting, straatbelasting en rioolbelasting
vervallen.
Intussen kan reeds met ingang van het lopende begrotingsjaar enige
ruimte worden verkregen door het opnieuw heffen van opcenten op de
personele belasting m.i.v. het belastingjaar 1971-1972. Op grond van de
hiervóór genoemde wet vervallen de gemeentelijke opcenten namelijk met
ingang van 1 juni 1971 voor wat de personele belasting betreft, en met
ingang van 1 januari 1972 voor wat de grondbelasting aangaat.
- Het -