I
Als thans een bedrag van 145,— wordt toegekend zullen de scholen
daarnaar gaan leven.
Het is voor de scholen van belang te weten hoever zij kunnen gaan,
aldus de heer Kerstens.
De heer Nuijten geeft als zijn mening te kennen dat het mogelijke
moet worden gedaan om do kinderen datgene te geven waarop zij recht
hebben. Spreker zegt het echter verstandig te achten de zaak thans
op zijn beloop te laten en het voorgestelde bedrag te beschouwen als
een basis. De heer Nuijten zegt zich reeds nu te kunnen opstellen
achter toekenning van een hoger bedrag als de cijfers in die richtin
zouden wijzen. Daarbij dient dan ook rekening te worden gehouden met
de tekorten, die niet in de cijfers van de rekening tot uitdrukking
lcomen.
De heer van Merode vestigt de aandacht op de moeilijke financiële
omstandigheden waarin de kleuterschool te Bosschenhoofd verkeert en
vraagt of het mogelijk is een uitkering te doen uit de reserve die
is ontstaan uit de eigendommen van de Instelling voor Sociale Hulp
verlening.
Hierop antwoordt do voorzitter dat do financiering van het kleuter
onderwijs een zaak is voor het Rijk.
Het bestuur zou echter een gemotiveerd verzoek bij het Ministerie
kunnen indienen, welk verzoek dan van gemeentewege krachtig zal
worden ondersteund.
Nadat enkele leden te kennen hebben gegeven stemming te verlangen
met betrekking tot hot onderhavige voorstel, respectievelijk een
voorstel om het door de schoolbesturen gevraagde bedrag toe te
kennen, wordt besloten een voorstel in stemming te brongen van de
volgende inhoud s
a.) Als basis wordt een bedrag per leerling van 145,toegekend?
b.) Aan de schoolbesturen zal worden verzocht zo spoedig mogelijk na
afloop van het kalenderjaar 1971 een exploitatierekening in te
dienen en daarbij tevens indicaties te geven voor wat betreft do
gebleken tekorten;
c.) Door de commissie voor Algemene Zaken zal daarna advies worden
uitgebracht over een eventuele aanpassing van het bedrag per
leerling.
Aan de commissie zullen voor dit doel deskundigen worden toege
voegd;