-2-
Voorts zegt spreker zich af te vragen of vel wordt voldaan aan de
bepalingen van de Spoorwegwet.
De heer Nuijten deelt mede ter plaatse het terrein van de gemeente
lijke stortplaats aan de Oude Bredasepostbaan in ogenschouw te
hebben genomen, haar zijn mening zou dit terrein na beëindiging van
het gebruik als stortplaats beter geschikt zijn als woonvagencentrum.
Het betreffende terrein is echter eigendom van de Parochiële
Charitasinstelling.
De heer van Eekelen merkt op dat bij de betreffende instelling de
bereidheid aanwezig is om het terrein voor de tijd van 1 jaar in
gebruik te geven als woonwagencentrum, echter onder de voorwaarde
dat de instelling wordt gevrijwaard voor de gevolgen van over-
last aan de omwonenden.
De heer ÏFuijten merkt op dat wettelijk is voorgeschreven dat het
centrum aan een verharde weg moet liggen, aan welk voorschrift wel
kan vrorden voldaan bij situering op het terrein van de stortplaats.
De voorzitter zegt van mening te zijn dat ook met een puinverhar-
ding aan dit voorschrift wordt voldaan.
De heer van den Bosch vraagt wat er gebeurt als het aantal in de
gemeente aankomende woonwagens groter is dan 4»
In dat geval kunnen de boventallige woonwagens, desnoods met behulp
van de sterke arm uit de gemeente worden verwijderd, aldus de voor
zitter.
De heer Wens zegt het te betreuren dat de voorgestelde voorziening
moet worden getroffen voor een korte tijd.
Spreker zegt het van belang te achten dat bij de regio sterk wordt
aangedrongen op spoed ten aanzien van de realisering van het regio
naal centrum.
De voorzitter zegt er van overtuigd te zijn dat door de Regio
Roosendaal het nodige is en wordt gedaan om tot een spoedige op
lossing te komen.
De heer Broos laakt do dwangmethoden, die door de woonwagenbewoners
in de huidige situatie worden toegepast en zegt zich af te vragen
of de fout in deze niet moet worden gezocht bij de rijksoverheid.
De heer Lockefeer zegt van mening te zijn dat het onjuist is het
risico te nemen dat Hoeven door de woonwagenbewoners onder druk
wordt gezet.
- De -