i
I
Mijne Heren, Leden van de Gemeenteraad,
"Tussen weemoed, strijd en hope, vliedt het leven snel voorbij", aldus
luidt een kleine versregel uit een gedicht van Genestet, dat zo
geschreven zou kunnen zijn ter gelegenheid van de laatste jaarwisseling.
En wanneer ik, mijne heren, in deze eerste vergadering in het nieuwe
jaar traditiegetrouw een korte terugblik werp over het oude jaar, dat
inderdaad voorbij is gesneld, ben ik mij maar al te zeer bewust van de
juiste inhoud van deze kleine strofe, zowel voor onszelf, als voor onze
gemeente en onze samenleving.
Met grote weemoed hebben wij in het afgelopen jaar met name afscheid
voor het leven moeten nemen van een tweetal hooggeachte medebestuurders,
de heren Schouw en Verschuren.
Als gemeentebestuur hebben wij bovendien gestreden voor de plaats en de
functie van de gemeente Hoeven tijdens en na de voorbereiding en vast
stelling van het Streekplan West-Brabant, waarvan wij echter de hoop
hebben overgehouden, dat de recreatieve functie van Hoeven in de toe
komst verder kan worden uitgebouwd en ook de woonfunctie, zij het in
beperkte mate, inhoud kan worden gegeven.
En hiermede, mijne Heren, zaten wij midden in de problematiek van het
toekomstig bestuursbeleid van onze gemeente binnen het niet altijd even
duidelijk, maar wel boeiend gegeven, dat West-Brabant heet.
In het jaar 1970 is het meer nog dan in de daaraanvoorafgaande jaren
wel duidelijk geworden, dat het gemeentelijk beleid zich nog gerichter
dient toe te spitsen op de verdere ontwikkeling van de dag- en verblijfs
recreatie binnen onze eigen gemeentegrenzen, alsook op de te verlenen
medewerking om in regionaal of zelfs in groter verband duidelijkheid te
verkrijgen over een gezamenlijk en gemeenschappelijk te voeren recreatie
beleid op langere termijn.
Het voeren van een eigenstandig zakelijk gemeentelijk beleid op het
gebied van de recreatie is, in verband met de tegenwerkende factoren,
waaronder de reeds jaren vcor deze gemeente funest werkende centrale
financieringspolitiek van de rijksoverheid, een bijzonder moeilijke zaak
Onze recreatiebedrijven vragen vooral in de huidige tijdsomstandigheden
een progressieve, zakelijkeen bedrijfseconomische aanpak, die echter
binnen de knellende banden van het financierings- en rijksgoedkeurings-
beleid nauwelijks mogelijk is.
Het is de kunst om binnen deze zwaar beperkende overheidsmaatregelen
toch nog iets tot stand te brengen.
- In -