-7- Voorwaarden nl.uimveebedri.iven 1. Vloeibare mest moet via een gesloten leiding afvloeien naar een eugdelijk geconstrueerde gierkelder, „elke regelmatig moet „orden geledigd, behoudens tijdens het ledigen moet de gierkelder door eksels ten alle tijde gesloten worden gehouden» 2. De stalvloeren moeten bestaan uit waterdicht materiaal en moeten SO anig zijn gelegd, dat de vloeibare mest snel via een gesloten leiding naar de in punt 1 bedoelde gierkelder afvloeit. 3. De „iet-vloeibare stromest moet „orden opgeslagen op de voor dit dool bestemde mestplaats. Deze mestplaats moet zijn vooralen van een water dichte vloer en moet aan drie zijden zijn omgeven door een stenen -uur 0e van ca. 70 cm hoogte, terwijl zich aan de vierde zijde een Stenen rand moet bevinden ter hoogte van tenminste 10 cm. 4. De onder 3 bedoelde mestplaats moet zodanig zijn, dat deze via een gesloten leiding kan af„ateren naar de in 1 genoemde gierkelder. 5. De mestplaats voor kippenmest moet zijn voorzien van een waterdichte v oor en moet aan drie zijden zijn voorzien van een stenen muurtje van tenminste ,0 cm hoogte, terwijl zich aan de vierde zijde een stenen rand van tenminste 10 cm hoogte moet bevinden. 6. De opgeslagen kippenmest moet blijvend zijn afgedekt met een laag moTd°f el", aiBt 1UOhtd°°rlatend "u bijstorting of afvoer e a e „king onmiddellijk worden hersteld. 7. Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moeten doeltref- ratlm3f Tl3n "°rd9rl Sen0TOn tSr tSStri3di^ vliegen, muizen, ratten of ander ongedierte. 8' m°St0n - 18 d° inrichting „orden 9. Bij het verwijderen en afvoeren van mest en gier dient de omgeving niet te „orden verontreinigd door vallend, spattend of verwaaiend Eta9dS ln 60,1 «S®»1®*®® verpakking te worden ver-

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1970 | | pagina 368