-2- Tegen beslissingen krachtens de verordening staat beroep open op de Centrale Raad van Beroep (art. 62). Buur van do uitkering (art. 2) he uitkering v,„rdt toegekend voor een gelijke periode als de wethouder un .tie is geweest tot een maximum van 6 jaar. Uit het ontwerp is geschrapt de bepaling van een minimum duur van 2 jaar i.v.m. de moge- Ukheid, dat een wethouder slechts neer kort aanblijft. Een uitkering van 2 jaar zou dan onevenredig lang kunnen zijn. Bedrag van de uitkering (art. 3) he uitkering bedraagt gedurende het eerste jaar gedurende het tweede laar 70-g en vervolgens van de wedde, die belanghebbende sou hebben genoten wanneer hij wethouder was gebleven. pn -cumulatiekorting (art, 4) In de Appa is voorgeschreven, dat de inkomsten die belanghebbende geniet of gaat genieten uit of i.v.m. arbeid of bedrijf, in mindering worden gebracht op de uitkering, nis inkomsten worden mede aangemerkt a. de inkomsten uit arbeid of bedrijf ter hand genomen in het tijdvak van 6 maanden onmiddellijk voorafgaande aan de dag van zijn aftreden als wethouder; b. de inkomsten die worden genoten uit een betrekking waarin hij gedurende zijn zittmgstijd als wethouder op non-activiteit was gesteld. van de uitkering (art. 6) De uitkering vervalt a. daags na de dag waarop de gewezen wethouder overlijdt; mefc ingang van de dag, waarop de gewezen wethouder 65 jaar wordt c. met ingang van de dag, waarop de gewezen wethouder weer als wethouder in Hoeven optreedt. bij overlijden (art. 8) Aan de weduwe of weduwnaar wordt een bedrag uitgekeerd, gelijk aan 3 maanden uitkering. Ontbreekt de weduwe of weduwnaar, dan geschiedt de uitkering aan de minderjarige kinderen, en zijn ook deze niet aanwezig an kan het bedrag zonodig geheel of ten dele worden besteed voor de kosten van de laatste ziekte en voor de lijkbezorging. Vervanging (art. 9) De uitkeringsregeling is niet van toepassing op de tijdelijke wethouder. Dit is evenmin het geval in de oude verordening. - EfiNSIOEFEN -

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1970 | | pagina 333