gemeente Hoeven
Raadsvergadering d.d. 2J oktober 1970.
Lwrp:Wijziging rechtspositieregelingen.
HOEVEN, 5 oktober 1970.
In het centraal overleg tussen de vertegenwoordigers van
gemeenten en ambtenarenorganisaties is overeenstemming bereikt over
een aantal ivi jzigingen in de model-rechtspositieregelingen.
Het centraal orgaan inzake de gemeenschappelijke behandeling van
gemeentelijke personeelsaangelegenheden heeft ons bij brief van 26
augustus j.l. verzocht, bedoelde wijzigingen over te nemen in de
gemeentelijke regelingen. Plaatselijk overleg kan daarbij achterwege
blijven, omdat de centrales van overheidspersoneel met de wijzigingen
instemmen. Aan genoemde brief wordt het volgende ontleend,
1."Artikel A 5, lid 1, A.A.R. (uitsluitend voor gemeenten waar geen
commissie voor georganiseerd overleg is).
Met de organisaties waarbij de ambtenaren zijn aangesloten vindt
overleg plaats aangaande aangelegenheden van algemeen belang voor
de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene
regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, voor
zover daarin niet xrordt voorzien door het centraal overleg inge
volge de gemeenschappelijke regeling betreffende de behandeling van
gemeentelijke personeelsaangelegenheden.
3!geJ-..ioktings Deze wijziging betreft een aanpassing aan de nieuwe
tekst van artikel 105, lid 1, A.A.R.
2. Artikel D 4, lid 2, A.A.R.
De vakantietoelage bedraagt voor elke maand, bedoeld in lid 16fo
van de op 1 mei van het jaar van uitbetaling, of op de datum in de
loop van die maand waarop hij is begonnen net de vervulling van
zijn betrekking, voor de ambtenaar geldende bezoldiging per maand,
met dien verstande, dat aan de ambtenaar die op een van de in dit
lid genoemde data s
a. 23 jaar of ouder,is, of
b. jonger is dan 23 jaar, doch voor de heffing van de loonbelasting
is ingedeeld in een der tariefgroepen II of III of op wie het
bijzondere tarief voor de werkende gehuwde vrouw van toepassing
is, voor elke maand op de eerste waarvan hij een betrekking mot
een volledige dagtaak vervulde tenminste een bedrag wordt uit
betaald gelijk aan de voor overeenkomstig rijkspersoneel vastge
stelde minimum-vakantietoelage.