m 1 De raad van de gemeente Hoeven, ^ezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 168 en 195 van de gemeentewet besluit; de algemene politieverordening te wijzigen als volgt - Artikel 47 wordt gelezen !,ln deze paragraaf wordt verstaan onder 1„ inrichting; a. alle inrichtingen,bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank en Horecawet, waarin een in artikel 3, eerste lid, onder a, van deze wet bedoeld bedrijf of de in dat artikellid, onder cs bedoelde werkzaamheid wordt uitgeoefend, en lokaliteiten, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit inrichtingseisen Drank- en I-Iorecawet, waarin het hiervoor genoemde bedrijf of de hiervoor genoemde werkzaamheid wordt uitgeoefend; b. alle plaatsen, niet zijnde inrichtingen als bedoeld onder a, waar voor een vrijstelling als bedoeld in artikel 38? eerste lid, dan wel een ontheffing als bedoeld in artikel 38, tweede lid, van de Drank- en Horecawet geldt O» de besloten ruimten, waar bedrijfsmatig alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van; 1. de besloten ruimten, waar de verstrekking geschiedt krachtens een vergunning ingevolge de Drank- en Horecawet of als dienst verlening van bijkomstige aard aan personen die daar vertoeven anders dan voor het gebruik van consumpties; 2o legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten; 3» middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig; da alle overige besloten ruimten, welke uitsluitend tot het aldaar verbruiken van eet- en drinkwaren, tegen betaling ter beschikking worden gesteld voor het houden van besloten partijen, bijeenkomsten van verenigingen en dergelijke; 2. houder a0 de ondernemer, alsmede de bedrijfsleider en, ten aanzien van het door hem beheerde onderdeel van de inrichting, de beheerder van een inrichting, waarin het in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Drank— en Horeca/wet bedoeld bedrijf of de in dat artikellid, onder c, bedoelde xirerkzaamheid wordt uitgeoefend; ba hij, die ingevolge een vrijstelling als bedoeld in artikel 38, eer ste lid, van de Drank- an Horecawet, of krachtens een ontheffing, als bedoeld in het tweede lid van dat artikel, een inrichting exploiteert Co hij, die, hetzij als eigenaar, hetzij als houder, een inrichting, niet zijnde een inrichting als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, exploiteert, dan wel daarin de feitelijke leiding heeft; 3o bezoeker; hij, die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van' a. de houder en de in de inrichting wonende leden van zijn gezin, ba de niet tot zijn gezin behorende bloed- en aanverwanten van de houder, in de rechte linie onbeperkt, in de zij-linie, tot de derde graad c. de logeergasten, die voorkomen op het formulier als bedoeld in artikel 45 van deze verordening; d. de personen wier aanwezigheid in de inrichting naar het oordeel van de burgemeester door dringende omstandigheden vereist is; e„ de personen wier aanwezigheid in de inrichting in verband met hun werkzaamheden ten behoeve van de inrichting noodzakelijk is;

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1970 | | pagina 118