De heer Nuijten zegt zich niet met het voorstel te kunnen verenigen en stemming te verlangen. De heer Pfaff memoreert dat indertijd door de voorzitter van de raad steeds is gesteld dat het uitbreidingsplan Julianastraat-Zuid niet verder zou gaan dan tot de Opperstraat. Spreker stelt een compromis voor in dier voege, dat tegelijk met de aankoop van de eigendommen van de heer Schouw wordt besloten tot een desbetreffende wijziging van het uitbreidingsplan. Spreker zou dan tevens bereid zijn de koopsom voor de heer Schouw nog te verhogen met de B.T.W. Een dergelijk compromis is niet mogelijk, aldus de voorzitter, omdat dit zou neerkomen op het sanctioneren van een besluit, dat reeds door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Tevens zou dit inhoudelijk bevestigen, dat destijds een ander besluit aan Gedeputeerde Staten is ingezonden dan het besluit dat door de raad is vastgesteld. Mevr. Goderie stelt dat de raad reeds in een vroeg stadium was geïnformeerd over de ligging van de eigendommen van de heer Schouw in het uitbreidingsplan. Zij verwijst daarbij naar opmerkingen die door de heer van den Oever werden gemaakt tijdens een gesprek na een raadsvergadering. De heer van den Oever zegt dat het de raad vanaf het allereerste moment bekend is geweest dat de eigendommen van de heer Schouw in het uitbreidingsplan waren opgenomen. In de voorbereidingsperiode werd tijdens een gesprek na een raadsvergadering door hem aan het adres van de heer Schouw een opmerking gemaakt over de ligging van zijn perceel binnen het plan. Toen dit werd ontkend werd door de toenmalige voorzitter een kaart ter tafel gebracht, waaruit bleek, dat de door de heer van den Oever gemaakte opmerking juist was. De desbetreffende tekeningen hebben volgens de heer van den Oever ter inzage gelegen toen het voorstel aan de orde was voor de credietverstrekking ten behoeve van de riolering. Spreker zou het betreuren als zou worden afgeweken van het goedge keurde plan, gezien de hoge kosten die zouden moeten worden gemaakt voor het omleggen van de riolering. Spreker verwijst daarbij naar de nadelige gevolgen, die destijds ontstonden bij het omleggen van de riolering aan de Bovendonksestraat. Tenslotte adviseert de heer van den Oever geen beslissing te nemen, die ingaat tegen een eerder genomen besluit. - Hierna -

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1969 | | pagina 86