-2-
Het is genoegzaam bekend, dat de financiële positie van de kerk
genootschappen in onze gemeente weinig rooskleurig is, terwijl het
retraitehuis slechts in stand kan worden gehouden door giften en
subsidies van de gemeentelijke overheden. Ook onze gemeente draagt op
deze wijze tot die instandhouding bij, zoals o.m. blijkt uit het in de
gemeentebegroting 1969 geraamde subsidiebedrag. Door belastingheffing
worden bovendien gemeenschapsgelden afgeroomd, waardoor de financiële
positie van kerken etc. weer kan worden geschaad.
Wij hebben ons daarom afgevraagd, of aan de bezwaren van bedoelde
contribuabelen niet zou moeten worden tegemoetgekomen door het opnieuw
invoeren van een vrijstellingsartikel, dat een beperkter strekking zou
kunnen hebben dan het oude artikel, omdat financiële bezwaren tegen de
straatbelasting niet, of althans niet in dezelfde mate, bestaan met
betrekking tot de eigendommen van de overheid, de schoolbesturen en
verpleeginrichtingen.
Wij zijn tot de slotsom gekomen, dat het inderdaad redelijk zou
zijn, vrijstelling van straatbelasting te verlenen voor eigendommen»
a.) uitsluitend bestemd voor de openbare eredienst, t.w. kerkgebouwen
met pastorie en bijbehorende erven en tuinen,
b.) dienende tot begraafplaats, met inbegrip van de dienstgebouwen;
c.) uitsluitend in gebruik als centrum voor bezinning en gesprek;
d.) uitsluitend bestemd voor opleiding van kwekelingen voor de geeste
lijke stand (het huidige junioraat der broeders van St. Louis te
Bosschenhoofd)
Uit deze opsomming blijkt, dat de vrijstelling o.i. slechts zou
moeten gelden voor gebouwen en aanhorigheden die feitelijk worden
gebruikt voor de omschreven doeleinden, en niet b.v. voor het semina
riegebouw, dat niet meer overeenkomstig zijn oorspronkelijke bestem
ming wordt gebruikt, noch voor andere eigendommen van kerkgenoot
schappen enz.
Indien u onze opvatting deelt, ware te besluiten tot wijziging-
van de straatbelastingverordening (1966) overeenkomstig het in het
agendadossier neergelegde ontwerp-besluitUit dat ontwerp blijkt,
dat het vrijstellingsartikel zou moeten gelden vanaf 1 januari 1968.
Met ingang van die datum is de oude vrijstellingsbepaling immers
geschrapt. Het ligt voor de hand, de ingangsdatum van de nieuwe be
paling daarop te laten aansluiten.
Burgemeester en wethouders van Hoeven.
Twaalfhoven, burgemeester.
Vergouwen, secretaris.