gemeente Hoeven
Agendanr. 10.
Raadsvergadering d.d. 27 november 1969*
Onderwerp: opslag gas-, huisbrand- en stookolie.
HOEVEN, 13 november 1969.
Steeds meer wordt door diverse instanties de aandacht gevestigd
op het toenemende gevaar van bodemverontreiniging door brandbare
vloeistoffen.
Een dergelijke verontreiniging kan zeer ernstige gevolgen 'i
hebben, met name voor de drinkwatervoorziening, de industrie, de
landbouw, de natuur- en landschapsbescherming en de recreatie, als-
mede voor ondergrondse kabels en leidingen en voor funderingen van
bouwwerken. Bovendien is het gevaar voor bodemverontreiniging groot, t
omdat lekkages pas worden waargenomen, wanneer de verspreiding in de
bodem reeds een aanzienlijke omvang heeft.
Op grond van de Hinderwet kunnen ter voorkoming van bodemver
ontreiniging voorschriften worden gesteld ten aanzien van opslag
plaatsen, waar vloeibare brandstoffen worden gebezigd, die een lager
ontvlammingspunt hebben dan 55° C. Enkele veelgebruikte brandstoffen,
zoals dieselolie en huisbrandolie, behoren daar echter niet toe. Zij
vallen hoogstens als onderdeel van een hinderwetplichtige inrichting
onder de werking van de Hinderwet. Zij worden ook veel voor particu
lier gebruik aangewend, maar in die gevallen is de Hinderwet weer nie~-
toepasselijk. Omdat deze vloeistoffen niettemin bij tank-lekkage
bodemverontreiniging veroorzaken, wordt het van groot belang geacht -
en wij menen dat te moeten onderschrijven - maatregelen te treffen
ter voorkóming en beperking van bodemverontreiniging door vloeibare
brandstoffen, voorzover zulks niet op grond van de Hinderwet kan
geschieden.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft mede op aandringen
van het Departement van Sociale Zaken en Volksgezondheid een model-
verordening ontworpen, die naar onze mening aan het gestelde doel
beantwoordt. De verordening bevat een procedure, die enerzijds snel
en dus zonder al te veel formaliteiten kan verlopen en anderzijds een
doeltreffende contróle mogelijk maakt.
- Zij -