Notulen der openbare vergadering van de Baad,ge houden op
donderdag 30 maart 1967,1-es avonds te 7.30 uur.
Opening.
Vaststelling
notulen.
Ingekomen
stukken.
Voorzitter: C.Schouw;
Sekretaris: A.J.C.H.Vergouwen;
Aanwezig: Alle leden.
Burgemeesters vacature.
De voorzitter opent de vergadering met gebed.
Het door de voorzitter getrokken lot wijst de heer Oomen aan,
oia bij voorkomende stemmingen het eerst zijn stem uit te brengen.
De notulen der vergadering van 2 naart 1967,welke de raads-
leden werden toegezonden,worden, zonder hoofdelijke stemmingon
gewijzigd vastgesteld,nadat de vraag van de heer Oomen wat er
gebeurt met het opstaand houtgewas op net perceelsgedeelte,dat
onlangs werd verkocht aan van Lange,door de voorzitter naar ge
noegen werd beantwoord,waarbij tevens werd gezegd,dat het uit
zicht ter plaatse volstrekt moet voldoen aan de gestelde eisen.
De ingekomen stukken,verueld onder punt 3,sub a t/rn d,der
agenda voor deze vergadering,worden,conform het voorstel van
burgemeester en wethoudersvoor kennisgeving aangenomen.
Vaststelling
vergoeding
vakonderwijs
1966 (g.l.o.)
Door het bestuur van de r.k.meisjesschool voor g.l.o. te
Hoeven is gevraagd de vergoeding voor het vakonderwijs in nuttige
handwerken over 1966 vast te stellen.
De vergoeding steunt op artikel lOlbis der l.o.wet 1920 en
heeft betrekking op 8 klokuren.
De werkelijke kosten,bestaande uit het salaris van één vak
leerkracht en de sociale lasten, zijn niet hoger dan de normen, die
door de Minister van Binnenlandse Zaken aan de gemeentebesturen
zijn meegedeeld.Zij bedroegen 2844.39.
Burgemeester en wethouders adviseren de vergoeding op dat
bedrag vast te stellen.
De vergoeding raoet worden verrekend met net voorschot ad
1800,-,dat bij raarsbesluit van 10 februari 1966 werd toege
kend.Het verschil ad 1044.39 moet alsnog aan het schoolbestuur
worden uitgekeerd.
Ben ontwerp-besluit wordt ter vaststelling overgelegd.
De heer van den Oever zegt een dergelijke aangelegenheid al
neer in de vergaderingen te hebben aangetroffen.Hij informeert of
't niet mogelijk is in het begin van het jaar bij de vaststelling
der vergoeding ingevolge artikel 101 der l.o.wet 1920 (exploi
tatievergoeding per leerling) daarmee rekening te houden.
Zulks is onmogelijk, zegt de voorzitteromdat die vergoeding
betrekking heeft op het gewoon lager onderwijs (art.lOl) en deze
aangelegenheid op het ouderwijs in nuttige handwerken (art. 101
bis)
Het schoolbestuur heeft de vrijheid om vergoeding te vragen,