n i !i?t i
r ,t
Vaststelling
bedragen per
leerling
voor 1964.
Voorschotten
°P de exploitatie-
,Verg°eding
blJzondere scholen
1964.
Art.101 der l.o.wet 1920 schrijft voor,dat de Raad vóór
1 maart 1964 de bedragen vaststeItdie voor het jaar 1964
per leerling zullen worden toegekend aan de besturen der
bijzondere scholen.
Als maatstaf voor de bepaling van deze bedragen moet
volgens genoemd wetsartikel worden genomen het bedrag,dat
nodig is voor de voorziening in de redelijke behoeften der
s cholen
In 1963 golden de volgende bedragen:
50.- voor het g.l.o. 79.- voor het v.g.l.o.
Voor het nieuwe jaar zullen i.v.m. de oplopende prijzen
hogere bedragen moeten gelden.De verhoging van het bedrag
voor het g.l.o. kan beperkt blijven tot 10 zodat de
nieuwe vergoeding op 55.- per leerling komt.Hierover is
overleg gepleegd met de inspectrice,die deze verhoging
redelijk vond.
Voor het v.g.l.o. ligt de zaak niet zo eenvoudigomdat
de cijfers van de werkelijke kosten over 1962 en 1963 hebben
uitgewezen,dat het oude vergoedingsbedrag aanzienlijk bij de
behoefte achter blijft.In beide jaren leed het schoolbestuur
verliezen.De oorzaak is duidelijk gelegen in de sterke
teruggang van het leerlingcijferVan 51 in 1961 daalde het
aantal scholieren in 1962 tot 39 l/3 .Sedertdien heeft de.
daling zich voortgezet.het leerlingtal op 16 januari j.l.
was 33.
De vaste lasten van de school zijn door de daling van
het aantal leerlingen niet geringer geworden.Uit de over
gelegde kostenbegroting van het schoolbestuur blijkt,dat
voor 1964 een bedrag van 4990.- nodig zal zijn voor de
instandhouding van het gebouw,de voorziening van leer
middelen en de verwarming en verlichting etc. Uitgaande
van dit cijfer kunnen de kosten per leerling op 152.-
worden becijferd.
In afwachting van het advies van de inspectricegeven
burgemeester en wethouders in overweging de vergoeding per
leerling voor het v.g.l.o. voor 1964 op 152.- vast te
stellen,een en ander met dien verstandedat een lager be
drag zal gelden als bedoeld advies daartoe aanleiding zou
geven.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wet
houders wordt besloten en het daartoe aangeboden ontwerp
besluit eenparig vastgesteld.
De bijzondere schoolbesturen hebben een voorschot ge
vraagd op de vergoeding,die zij over 1964 krachtens art.
101 der l.o.wet 1920 zullen krijgen.
De mogelijkheid om voorschotten te verstrekken is ge
regeld in art.103,zesde lid,der wet.
Het voorschot wordt berekend door vermenigvuldiging