"Bosbad Hoeven"alsmede tot vaststelling der begroting van het woningbedrijf en der begroting van de algemene dienst voor dat dienstjaar. Vastste Hing bedragen per leerling voor het g.l.o. en het v.g.l.o. Voorschotten op de exploitatie vergoeding bij zondere scholen 1962. Voorschot 1962 vergoeding art. lOlbis l.o.wet 1920 - r.k. meisjesschool v.g.l.o. Artikel 101,5e lid,der l.o.wet 1920, schrijf t voor,dat voor 1 maart 1962 de bedragen worden vastgesteld,die voor het jaar 1962 per leerling beschikbaar zullen worden ge steld aan de besturen der bijzondere scholen. Als maatstaf voor de bepaling van deze bedragen moet volgens bedoeld wetsartikel worden genomen het bedrag,dat nodig is voor de voorziening in de redelijke behoeften der schol en. In 1961 zijn bedragen vastgesteld van 50.- voor het g.l.o. en van 79.- voor het v.g.l.o. Het komt burge meester en wethouders voor,dat deze bedragen ook voor het nieuwe jaar toereikend zijn,weshalve zij in overweging geven bovenbedoelde vergoeding voor het jaar 1962 eveneens vast te stellen op 50.- per leerling voor het g.l.o. en op 79.- per leerling voor het v.g.l.o. Conform dit voorstel wordt eenparig besloten. De bijzondere schoolbesturen hebben een voorschot ge vraagd op de vergoeding,die zij over 1962 op grond van art.101 der l.o.wet 1920 zullen krijgen. De mogelijkheid om voorschotten te verstrekken is ge regeld in art.103,6e lid,der wet. het voorschot wordt berekend door vermenigvuldiging van de vastgestelde bedragen per leerling met het ge middeld aantal leerlingen over het vorig jaar. De vergoeding per leerling is voor 1962 bepaald op 50.- voor het g.l.o. en op 79.- voor het v.g.l.o. Burgemeester en wethouders adviseren aan het verzoek der schoolbesturen tegemoet te komen en bieden daartoe een ontwerp-besluit ter vaststelling aan. Met eenparige stemmen wordt dit concept-besluit vast- gesteld Het bestuur der r.k.meisjesschool voor v.g.l.o. heeft bij brief van 10 januari 1962 gevraagd om een voorschot op de vergoeding over 1962 voor de op haar school werkzame vakonderwijzeres voor vrouwelijke handwerken. Ingevolge art.lOlbis van de l.o.wet 1920 moet de ge meente de beloning van aan bijzondere scholen verbonden vakleerkrachten vergoeden, tenzij deze kosten zonder nood zaak zijn gemaakt of hoger zijn dan noodzakelijk is. Omdat burgemeester en wethouders van oordeel zijn,dat de kosten van vakonderwijs niet zonder noodzaak zijn gemaakt en het bedrag niet hoger is dan noodzake lijk, adviseren zij aan eerder genoemd schoolbestuur een voorschot te ver strekken tot een bedrag van 435705,waartoe unaniem

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1962 | | pagina 2