normale eisen,aan het geven van lager onderwijs te stellen,daardoor
niet zullen worden overschreden,geven burgemeester en wethouders
in overweging de gevraagde medewerking te verlenen,waartoe een
parig wordt besloten.
Stichting Onlangs werd door het gemeentebestuur van Roosendaal medege-
streekmytyl- deeld,dat de voorbereiding van de stichting van de streekmytyl-
school te
Roosendaal. school zover gevorderd is,dat de ministeriële goedkeuring voor de
oprichting van deze school is verkregen.
De gemeenteraad van Roosendaal heeft reeds besloten voor de
oprichting van deze school medewerking te verlenen en thans wordt
dan ook aan het plan voor de bouw van de benodigde lokaliteiten
de laatste hand gelegd.
Met het verlenen van steun aan het streven om te komen tot de
oprichting en instandhouding van deze school zou de overheid een
groot goed doen.
Achtereenvolgens wordt gewezen op de maatschappelijke en lief
dadige zijde van het probleem en de financiële consequenties,welke
aan de stichting en de exploitatie van de school zijn verbonden en
welke ontegenzeg' lijk voor de gemeente een zware last betekenen.
Burgemeester en wethouders achten desalniettemin deze zware
financiële last verantwoord,indien de voordelen van de school in
aanmerking worden genomen.
Waar de rond Roosendaal gelegen gemeenten uiteraard sterk ge-
interesseerd zijn bij de onderhavige plannen is de wenselijkheid
onder ogen gezien om te komen tot een gemeenschappelijke regeling
voor het lichamelijk gehandicapte kind.
Deze regeling beoogt de paramedische en sociale verzorging
van lichamelijk gebrekkige kinderen voor Roosendaal en omgeving
gemeenschappelijk te behartigen en is neergelegd in een concept-
gemeenschappelijke regeling,welke ter vaststelling wordt over
gelegd.
Wanneer de gemeente Hoeven de gemeenschappelijke regeling
aangaat zullen alleen dèn kosten voor onze gemeente ontstaan,
wanneer er ook inderdaad kinderen uit de gemeente die school
hebben bezocht.
Burgemeester en wethouders stellen dan ook voor te besluiten
tot deelneming aan deze gemeenschappelijke regeling.
De daartoe aangeboden ontwerp-regeling wordt met eenparige
stemmen vastgesteld.
Artikel 101vijfde lid,der L.O.Wet 1920 schrijft voor,dat de
Raad vóór 1 maart 1961 de bedragen vaststeltwelke voor het jaar
1961 per leerling beschikbaar zullen worden gesteld aan de be
sturen der bijzondere scholen.
Als maatstaf voor de bepaling van deze bedragen moet volgens
bedoeld wetsartikel worden genomen het bedrag,dat voldoende moet
worden geacht om in de redelijke behoeften van de scholen te
kunnen voorzien.
Besprekingen met de schoolhoofden en - voor wat de v.g.l.o.-
«aststelling
bedragen p.l.
voor het g.l.o.
en het
▼.g.l.o.