Thans komt de heer van Oekelen ter vergadering. Vergoeding ■brandweerperso neel De uurvergoeding voor de hoofdbrandwachten en de brand wachten bedraagt momenteel 2.50. Dit bedrag is aan de lage kantaangezien het personeel van de vrijwillige brandweer (buiten het gemeenteper soneel voor het merendeel uit zelfstandige vaklieden bestaat,die sedert 1 januari 1959 een uurloon van 3«50 in rekening mogen brengen. Burgemeester en wethouders zouden daarom willen voor stellen bedoelde uurvergoeding met ingang van 1 januari 1959 te brengen op 3 Opgemerkt wordt nog,dat deze uurvergoeding geldt voor alle hoofdbrandwachten en brandwachtendus ook voor de niet-vaklieden en het gemeentepersoneelmet dien verstande echter,dat de uurvergoeding voor het personeel dat tevens in dienst der gemeente is,by brandweerdienst gedurende de werktyd op 1.- blijft gehandhaafd. Een ontwerp-besluit tot wyziging van de onderhavige verordening wordt ter vaststelling aangeboden. Met eenparige stemmen wordt het overgelegde ontwerp besluit vastgesteld waarbij wordt bepaald,dat steeds tot uitbetaling van minstens één uur zal worden overgegaan. Winst op verkochte woningen. In de jaren 1950 - 1952 zijn enkele oude woningen,te St.Willebrordverkocht aan de bewoners. Deze verkoopwaaraan Gedeputeerde Staten van Noord brabant de vereiste goedkeuring hadden verleendleverde een winst op van 2230.82. Tot heden wordt dit bedrag als debetpost op de balans van het woningbedrijf vermeld.Aan gezien er voor bedrijfsdoeleinden geen bestemming aan kan worden gegeven,stellen burgemeester en wethouders voor,de winst aan de algemene dienst ten goede te doen komen en wel door bijschrijving op het eigen kapitaal.Dit bedraagt per 1 januari 1959 45-492,20, Na toevoeging van de winst op verkochte woonhuizen zal een saldo zijn gevormd van 47-723.02. Het daartoe aangeboden ontwerp-besluit wordt met een parige stemmen vastgesteld. Vaststelling 5-jarige afre kening, bedoeld in art.103 der l.o.wet 1920. Ingevolge het bepaalde in artikel 103,derde lid,van de l.o.wet 1920,moet de gemeenteraadzodra het bedrag van de vergoeding en het bedrag van de voor vergoeding in aan merking komende uitgaven over elk van de 5 jaren,bedoeld in artikel 101 achtste lidonherroepelijk zijn vastgesteld, per school bepalen: a. het bedrag der vergoedingen in elk der jaren 1953 t/m 1957; b. het bedrag der voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven in elk der jaren 1953 t/m 1957 en

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1959 | | pagina 2