Verhoging rek.courant krediet met Bank voor Ned. Gemeenten. De lening heeft een looptijd van 30 jaar;de rente be draagt 4 i i°' De kosten bestaan uit een bereidstellings- provisie van 2 over de in 1957 op te nemen termijnen,De lening wordt in 2 jaar beschikbaar gesteld,n.l. in 1957 37g- i° van de hoofdsom en in 1958 het restant. Voorts komt voor rekening der gemeente een provisie van 1/8 °fo van de nominaal opgenomen bedragen,alsmede uiteraard de zegel- en registratiekosten. Burgemeester en wethouders geven in overweging de lening te aanvaarden,waartoe een ontwerp-besluit ter vaststelling wordt overgelegd. Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wet houders wordt met eenparige stemmen besloten en het aange boden ontwerp-besluit vastgesteld. De moeilijkheden op de kapitaalmarkt nopen burgemeester en wethouders er toe andermaal voor te stellen het maximum krediet in rekening-courant met de N.V.Bank voor Neder- landsche Gemeenten voor het jaar 1957 "te verhogen. Op 30 april beliep het nog te betalen bedrag aan kapitaalsuitgaven rond 670.000.-. Dg rekening-courant schuld bedroeg op die datum 56O.OOO.-. Hiertegenover staat dat een vaste lening kan worden gesloten van 140.500.-. Indien het bedrag,dat bij genoemde Bank kan worden op genomen,voor het jaar 1957 wordt verhoogd tot 1.000.000.-, kan de behoefte aan financieringsmiddelen voor dat jaar geacht worden gedekt te zijn,mits de Bank in staat blijkt de gelden beschikbaar te stellen. Verzocht wordt het maximum-krediet in rekening-courant met de N.V.Bank voor Nederlandsche Gemeenten voor het jaar 1957 derhalve nader vast te stellen op 1.000.000.-,waar toe met eenparige stemmen wordt besloten. Wijziging straatbelasting- verordening 1956. De straatbelastingverordening,vastgesteld in de ver gadering van 13 september 1956,is door de Kroon goedge keurd tot 1 januari 1966. Niettemin hebben Gedeputeerde Staten van Noordbrabant enkele opmerkingen betreffende de verordening ter kennis van burgemeester en wethouders gebracht,met uitnodiging om de nodige wijzigingen te doen aanbrengen.Hun opmerkingen luiden in het kort als volgt 5 1. Het is wenselijk om in artikel 10,dat de vermindering regelt by ongebruikt en onverhuurd zijn der eigendommen,in plaats van de teruggave der belasting,de ontheffing te regelen. 2. De navorderingsbepaling van artikel 13 is niet in overeenstemming met de cirkulaire van 30 maart 1954 van de Minister van Binnenlandsche Zaken.De bepaling behoort bij voorkeur facultatief te worden gesteld.

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1957 | | pagina 26