II
Opening
Vaststellen
notulen.
Ingekomen
stukken,
Herziening
le wijziging
begroting
1954.
«/oonruimte-
wet 1947.
Notulen der openbare vergadering van de Raadgehouden op
Donderdag 18 Maart 1954,des n.m. te 7£ uur.
Voorzitter: A.J.de Krom;
Secretaris: A.J.G,H.Vergouwen;
Aanwezig: Alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed.
Het lot, door de Voorzitter get rokken, wijst de heer
Verdonk aan om bij voorkomende stemmingen het eerst te
stemmen
De notulen der vergadering van 11 Februari 1954 worden,
zonder hoofdelijke stemming,ongewijzigd vastgesteld.
De ingekomen stukken, zijnde een sub si die-aanvrage van de
Bond van Mobilisatie-Invaliden en van hunne nabestaanden,als
mede het Jaarverslag van de Commissie tot Wering van School
verzuim over het jaar 1953,vermeld onder punt 3 der agenda
voor deze vergadering,worden,overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders,voor kennisgeving aangenomen.
Bij schrijven van 24 Februari 1954,G.Nr.76193,Ille Afd.,
delen Gedeputeerde Staten,naar aanleiding ener ingezonden
wijziging der begroting 1954 (le wijziging) mede,dat helmen
kunnen worden aangekocht tegen de prijs van 5.-. Verzocht
wordt de begrotingspost dienovereenkomstig te herzien.
Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt dan
met eenparige stemmen besloten bedoelde begrotingswijziging
te herzien,zoals door Gedeputeerde Staten verlangd.
Krachtens artikel 31 van de Woonruimtewet 1947 kan de
Kroon,de gemeenteraad gehoord,gemeenten aanwijzen,waarin de
Woonruimtewet geheel of gedeeltelijk niet van toepassing zal
zijn.
Op verzoek van de Minister van Maatschappelijk Werk leggen
Gedeputeerde Staten aan elke gemeenteraad de vraag voor of
hij voor zijn gemeente toepassing van art.31 voornoemd nodig,
wenselijk of mogelijk acht en zo ja,in welke mate.
Hierbij ware b.v. te denken aan het vrijlaten van woning-
ruil,het vrijlaten van woningen boven een bepaald huurbedrag,
dienstwoningen en dergelijke.
Voor deze gemeente zal,naar de mening van burgemeester
en wethouders,bovenvermelde vraag ontkennend moeten worden 1
beantwoord.
Het woningprobleem is nog altijd nijpend,terwijl het niet
is te verwachten,dat de woningnood binnen afzienbare tijd zal
zijn opgelost.
Burgemeester en wethouders stellen dan ook voor aan
Gedeputeerde Staten te berichten,dat voor deze gemeente toe
passing van art.31 van meergenoemde wet ongewenst is te