-
-
Wyziging
vermake lyiche ids-
be lasting-
verordening.
Wyziging
Reglement B.
wikkeling te dragen,in staat te stellen hun ontwikkeling
voort te zetten.
Het Honds heeft in het byzonder op het oog de personen,
die het hoger onderwys (willen) volgen.
Gevraagd wordt een subsidie van 0.05 per inwoner.
Voorgesteld wordt afwyzend op de aanvrage te beschikken,
doch,beginnende met 1953,jaarlyks een bedrag ad 500.- op
de begroting te brengen,waardoor kan worden bereikt,dat een
eigen gemeentelyk studiefonds wordt gevormd.
Confoim dit voorstel wordt met eenparige stemmen be
sloten.
By circulaires van de Minister van Binnenlandse Zaken
d.d. 19 November 1947 en 17 Januari 1946 weiden de gemeenten
gedvrongen de vermakelykhedenbelasting te verhogen.
Zo moest o.a. ook het heffingspercentage voor bioscoop
voorstellingen worden verhoogd tot 4-5 hetgeen in de
practyk neerkwam op 35 doordat in de regel ook Nederlands
journaal werd gedraaid,waardoor het percentage van 4-5 kon
worden teruggebracht tot 35.
Het doel daarvan was de inkomsten voor de gemeenten
ryker te doen vloeien.Dit doel werd echter,en zeker niet in
de platteland*s gemeenten,niet bereikt.
In kleinere gemeenten,waar geen specifieke bioscopen
bestaan,zyn de exploitanten niet bereid bioscoopvoorstel
lingen te geven,wanneer 35 belasting wordt geheven.
Ook in Hoeven is dezelfde gang van zaken te constateren.
Nadat de verhoging van 20 op 35 was ingetreden zyn de
filmvoorstellingen alhier stop gezet.In plaats dat de bron
ryker is gaan vloeien is zy dus geheel opgedroogd.
Meerdere gemeenten besloten dan ook reeds tot verlaging
tot het oude peil (20 .Burgemeester en wethouders zyn
van mening,dat ook Hoeven dit voorbeeld moet volgen en
stellen voor daartoe over te gaan,waartoe zy een concept
besluit ter vaststelling aanbieden.
Dit ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelyke stemming
vastgesteld,nadat de Voorzitter de heer Verschuren op zyn
vraag heeft medegedeeld,dat deze verlaging uitsluitend
geldt voor bioscoopvoorstellingen en niet voor te houden
wielerwedstryden.
Haar aanleiding van het bepaalde in art.6a van het
Reglement van het Burgerlyk Armbestuur delen burgemeester
en wethouders mede,dat het stelsel van zekerheidsstelling
reeds sedert 1937 uit de gemeente-administratie is ver
dwenen, waarvoor in de plaats is gekomen de verzekering van
gelden tegen benadeling door ambtenaren en bedienden of
anderen.
Ook in het onderhavige Reglement is de verplichting tot