^1:1
verhoogd tot resp. 22.- en 30.- per leerling,maar de
verhoging van 10 voor leerlingen van vak u kwam te ver
vallen.
Nu de achterstand aan de scholen vrywel is ingelopen wordt,
om het eenmaal bereikte peil te handhaven,voorgesteld voor
het g.l.o. beschikbaar te stellen een bedrag van 25en
voor het v.g.l.o. een bedrag van 35*~ per leerling.
Een ontwerp-besluit wordt ter vaststelling overgelegd.
Het lid Verschuren zegt uit de nieuwjaarsrede van de Voor
zitter te hebben gehoord dat voor de kleuterschool 'n bedrag
van 20.- per leerling wordt beschikbaar gesteld.Vraagt of
genoemd bedrag niet aan de lage kant is.
Inderdaad is dat zo,zegt de Voorzitter,doch dat is geschied
op verlangen van Gedeputeerde Staten,want er was geraamd een
bedrag van 30.- per leerling.Pogingen worden echter alsnog
aangewend om genoemd bedrag van 20.- verhoogd te krygen.
Zonder hoofdelyke stemming wordt hierna besloten als voor-
ge steld
Voorschot
vergoeding
art .101 L.O
Wet 1920
over 1952.
Voorschot
vergoeding
vak-
onderwyzeres
Van de besturen der drie byzondere scholen in de gemeente
zyn aanvragen ingekomen om voorschot op de exploitatie
vergoeding over 1952.
De mogelykheid tot het verlenen van een dergelyk voorschot
is neergelegd in de L.O .Wet 1920
Het voorschot beloopt de voor I952 vastgestelde bedragen
per leerling,berekend over het gemiddeld aantal leerlingen
op 16 Januari, 16 Mei en 16 September 1951.
Overeenkomstig deze berekening zullen de voorschotten be
dragen:
School
g.l.o.
v.g.l.o
R .K .Jongensschool ,Ho even
5608.33
781.67
R .K.MeisjesschoolHoeven
6150.-
1796.67
R.K.Lagere school,Bosschehhoofd
4308.33
Uitbetaling van de voorschotten zal geschieden in vier
3-maandelykse termynen.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders
worden de aanvragen ingewilligd door vaststelling van het
door burgemeester en wethouders overgelegd ontwerp-besluit.
Overgelegd wordt een aanvrage van het bestuur der R.K.Byz.
Meisjesschool om voorschot op de over 1952 beschikbaar te
stellen vergoeding,ingevolge art. 10Ibis der L.O .Wet 1920
(vergoeding vakonderwyzeres vrouwelyke handwerken).
De mogelykheid daartoe is neergelegd in de L.O.Wet 1920
waarin is bepaald,dat het voorschot wordt verleend tot het
bedrag,waarop voor het betreffend Jaar aanspraak kan worden
gemaakt