i 1
Bevordering
gemeente
arbeider
H. Schouw.
bovendien ook aan andere belastingen moeten meebetalen.Des-
tyds hebben wy voor de verkryging van electriciteit geen
baatbelasting behoeven te betalen.Als 't niet anders kan
moet er maar enkele jaren gewacht worden,zegt spreker.
Het lid Verschuren vraagt of de P.N.E.M. 'n particuliere
instelling is,waarop de Voorzitter antwoordt dat deze 'n
semi-overheidslichaam is.
Het lid van Oekelen zegt,dat de toestand zo niet langer
kan voortduren; spreker is er niet op tegen om die mensen te
helpen,die geholpen kunnen worden,doch zy,die in de uit
hoeken wonen,blyven zitten zonder electriciteit.In Nederland
is toch ook nog een Lichaam of instelling die gemeenten,
welke met financiële moeilykheden hebben te kampentrachten
te helpen,waarop de Voorzitter antwoordt,dat hem een derge-
lyke Instelling of Lichaam niet bekend is
Besloten wordt dan alle pogingen in het werk te stellen
om uitbreidingen van het laagspanningsnet tot stand te doen
brengen,waardoor gehandeld zal worden in de geest van het
uitgebrachte rapport.
Betreft een aan de agenda toegevoegd punt.
Burgemeester en wethouders stellen voor Hendrik Schouw,
gemeente-arbeider,met ingang van 1 Januari 1952 te bevorderen
tot arbeider le klas,waardoor de pensioensgrondslag van be
trokkene hoger komt te liggen en hy by *t verlaten van de
dienst ook een hoger pensioen kan genieten.
Conform dit voorstel wordt met algemene stemmen besloten.
*t Verlaten van de dienst door Schouw by het bereiken van
de 65-jarige leeftyd zal tot gevolg hebben,dat een vacature
ontstaat.Burgemeester en wethouders vragen de machtiging van
de Raad om in deze vacature te voorzien.Mocht tot aanstel
ling van nog 'n tweede gemeente-arbeider worden overgegaan,
zo wordt ook daartoe de machtiging van de Raad verzocht.
De heer Verdohk zegt,dat hy liever zou zien,dit in ver
band met de reactie op de benoeming van de laatst benoemde
gemeente-arbeider,dat de Raad het benoemingsrecht aan zich
hield;overigens meent hy,dat geen betere keus kon zyn gedaan. H
Het lid Verschuren vraagt of misschien iemand van
Bosschenhoofd kan worden benoemd,waarop de Voorzitter ant
woordt, dat, indien de Raad het benoemingsrecht aan zich houdt, f'|
de Raad daarover zal hebben te beslissen en indien burge
meester en wethouders worden gemachtigd tot benoeming,dat
college daaromtrent een beslissing dient te nemen.
Ook het lid Nuyten zegt,dat by de vorige benoeming geen
betere keus had kunnen worden gedaan,doch dat veel reactie jjl
op de benoeming is gevolgd.Spreker vraagt of niet een tussen- 11
vorm is te vinden,b.v. dat burgemeester en wethouders
voeling houden met de Raad voor tot benoeming over te gaan,
waarmede de Voorzitter zegt zich te kunnen verenigen.
Het lid Jongeneelen vindt het toch geen bezwaar dat het