r |i Aanvrage art.72 L.O. Wet 1920. Verhoging bedrag per leerling ex art.101 L.O. wet 1920. Vaststelling bedrag per leerling ex art.101 L.O. wet 1920 voor 1951. Burgemeester en wethouders bieden aan een op 7 November 1950 ingekomen aanvrage van het bestuur der R.K.By^.Jongens school, alhier, om, ingevolge art.72 der L.O.Wet 1920,mede werking te verlenen tot het oprichten van een lokaal op de zolder van genoemde school voor onderwys in handenarbeid,het aanbrengen van een trap naar dit lokaal,alsmede het aanschaf fen van leermiddelen,benodigd voor het onderwys in handen arbeid. Uit het bygevoegd schryven van de Inspecteur van het L.O. in de Inspectie Breda blykt,dat door inwilliging van deze aanvrage de normale eisen aan het lager onderwys te stellen niet zullen worden overschreden. Aangezien ook verder geen weigeringsgronden,genoemd in art.75»kweede lid,der L.O.Wet 1920 aanwezig zyn,wordt voorge steld de door het schoolbestuur gevraagde medewerking te ver lenen door vaststelling van een bygevoegd ontv/erp-besluit hetwelk zonder hoofdelyke stemming,met eenparige stemmen, wordt 'vastgesteld. Ingekomen is een verzoekschrift van het bestuur der R. K. Byz.Meisjesschool,Dorp A.49»alhier,om verhoging van het be drag per leerling als bedoeld in art.101 der L.O.Wet 1920 over het jaar 1950,ten aanzien van het v.g.l.o. Sedert 1 September 1950 wordt n.l. aan genoemde school overeenkomstig het leerplan voor v.g.l.o. onderwys gegeven in het vak vrouwelyke handwerken (vak u). De uit dit onderwys voortvloeiende kosten kunnen niet uit de normale exploitatievergoeding worden bestreden,ge zien de hoge pry zen van de voor dit soort onderwys benodigde materi alen. Blykens overgelegd advies van de Inspecteur van het Lager Onderwys,te Breda,wordt het door deze wenselyk geacht het bedrag per v.g.l.0.-leerling met 10.- te verhogen voor elke leerling aan welke onderwys in vak u wordt gegeven. Met deze verhoging zal,volgens de thans bekende gegevens, een bedrag gemoeid zyn van 160.- (48 leerlingen x 10.- gedurende 4 maanden). Voorgesteld wordt aan vorenbedoelde verhoging goedkeuring te verlenen,waartoe een concept-besluit ter vaststelling wordt aangeboden. Bonder hoofdelyke stemming wordt dit ontwerp-besluit met eenparige stemmen vastgesteld. Vóór 1 Maart 1951 behoort door de gemeenteraad het bedrag te worden bepaald,dat voor 1951 zal worden beschikbaar ge steld per leerling van de in deze gemeente gevestigde by- zondere scholen,zulks ingevolge art.101,5de lid,der L.O.Wet 1920.Volgens vermeld wetsartikel wordt hierby als maatstaf genomen het bedrag,dat voldoende moet worden geacht voor de redelyke behoeften der scholen. 1 jf

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1950 | | pagina 48