i;i jif-1 Mi' I'M - E 9 - De heer G.J.L.M.van Hooydonk spreekt als volgts "Mynheer de Voorzitter, Na al hetgeen geschreven en gesproken is over het onderwerp voorlopig grenswyzigingsplan van 24 Mei,wil ik slechts aandacht vragen voor een korte samenvattende indruk,die na dit alles ge vestigd wordt. Een klein deel van het kerkdorp St.Willebrord ressorteert onder de gemeente Hoeven.Iederdie ter~*plaatse bekend is,moet constateren dat de gemeente Hoeven in het verleden in meer dan één opzicht,uit een oogpunt van bestuursbeleidme er zorg aan het St.Willebrord-gedeelte besteeddedan de andere gemeenten tot wier grondgebied. St.Willebrord mede behoort(Volkshuisvesting, wegen,straten enz.) Dat dit zo is blykt overigens ook uit de cyfers van het financieel rapportGelukkig zal hopelyk thans voor hef gehele kerkdorp St.Willebrord een betere periode aanbreken. Onze gemeente heeft een uitgesproken agrarisch karakter en moet gezien zyn bevolkingssamenstelling trachten dit in hoofd zaak te behouden. Heul en Palingstraat met een bevolking,in meerderheid werkzaam in de land- en tuinbouw - afgezien nog van andere hiervoor pleitende motieven - past zeer wel by Hoeven.Onderbrenging dezer wyken by Hoeven zal niet alleen de betrokken inwoners dienstig en aangenaam zyn,maar zal ook de kracht onzer gemeente ver sterken (zie fin.rapport bladz6conclusie 3) en is daarom een streekbelang. Het kerkdorp Bosschenhoofd is op Hoeven's territoir gegroeid. Het door Jhr„Ir.Jde Ranitz in zyn rapport gestelde op bladz.7S onder d, e en f,behelst de deskundige motivering van het blyven ressorteren van Bosschenhoofd onder onze gemeente en houdt de bevestiging in van het gevoelen der overgrote meerderheid van de bevolking der beide kerkdorpen. Vóór de St.Elisabeth's vloed in 1421 waren de Gecombineerde Hoevensche Beemden en St.Maartenspolder één polder (zie rapport Merkelbach van Enkhui zen', A '25", onder f). Tengevolge van die natuurramp zyn deze gebieden nadien afzonderlyk drooggelegd, hetgeen wellicht tot gevolg heeft gehad,dat eertyds de officiële naam onzer gemeente luidde"Hoeven en St„Maartenspolder" Ik geloof de kwestie zo te mogen stellen,datfiguurlyk ge sproken, op 24 Mei 1950 e©n herhaling van de St.Elisabeth's vloed dreigde,nog verschrikkelyker dan de eerste,omdat niet alleen het bestaan van de St.Maartenspolder voor onze gemeente in gevaar kwam,maar ook Bosschenhoofd., ja zelfs onze gemeentelyke zelf stand igbeid Met het gemeentebestuurde burgemeester voorop,de inwoners en tenslotte onze hooggeachte adviseurs werd de dykwacht betrokken om de ramp te voorkomen„Laten wy hopen,dat de aflossing van de wacht nu aanstaande is,want als agrarische gemeente kunnen wy voor een gezond bestaan de St„Maartenspolder bezwaarlyk missen. De bewoners van deze polder zyn in Hoeven als by familie. De monniken van weleer,die dit vruchtbaar gebied op het water heroverden,heeft Hoeven thans niet binnen zyn grenzen,al wekken de enthousiaste pleidooien van onze rapporteurs en het Comité "Behoud Hoeven en goede nabuurschap" herinneringen op aan de heilige yver,waarmee deze monniken bezield moeten zyn geweest. Als agrarische gemeente moet Hoeven ernaar streven_de by land- en tuinbouw passende industrie aan te trekken.Een zuivelTabriek is er reeds,Laten wy voortgaan met inspanning aller krachten deze industrieën gevestigd te krygen.Het moet uitgesloten worden geacht,dat by voortbestaan onzer gemeente hiervoor by de be trokken instanties niet de nodige medewerking zou zyn te ver- krygen. Mynheer de Voorzitterik wil eindigen met hef uitspreken van de hoop, dat onze rechtvaardige wensen en verlangens vervuld en bevredigd zullen worden en dat onze inwoners "Hoevense Pee- zaaiers" mogen blyven."

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1950 | | pagina 37