Aanvraag
art.72 L.O.
Wet 1920.
Idem.
Aanvraag
art.13 L.O,
Wet 1920.
omtrent deze aangelegenheid,wordt zowel de gemeentebegroting
als de begroting van het gemeentelyk woningbedryf voor het
dienstjaar 1950 met eenparige stemmen,zonder hoofdelyke stem
ming, vastgesteld,waarby volgno.273 der gemeentebegroting wordt
gebracht op 10.000.-,terwyl de begroting van het Burgerlyk
Armbestuur voor datzelfde dienstjaar wordt goedgekeurd.
Aangeboden wordt een op 20 October 194-9 ingekomen aanvraag
van het bestuur der R.K.Byz.Jongensschool,alhier, om mede
werking voor de uitvoering van onderhoudswerken aan het school
gebouw.
Met deze werken is,naar raming van het schoolbestuur,een
bedrag gemoeid van 3944.39*
Uit een eveneens overgelegd rapport van de technisch ambte
naar van Rayon III van het Bouw-,Woning- en Welstandstoezicht,
alhier,blykt,dat een aantal voorzieningen noodzakelyk is,
terwyl ook de Inspecteur van het L.0.,te Breda,de aanvraag
steunt.
Aangezien de voorgenomen onderhoudswerken noodzakelyk zyn
en de normale,aan het lager onderwys te stellen eisen niet
worden overschreden,stellen burgemeester en wethouders voor
de gevraagde medewerking in principe te verlenen,waartoe zonder
hoofdelyke stemming met eenparige stemmen wordt besloten.
Van het bestuur der R.K.Byz.Meisjesschool,alhier,is op 14
December j.l. een aanvraag ontvangen om medewerking voor de
aanleg van een electrische installatie,waarmee,naar raming,een
bedrag van 917*- zal zyn gemoeid.
Daar de voorziening van een school met electrisch licht
niet als luxe,doch als strikte noodzaak moet worden aangemerkt,
stellen burgemeester en wethouders voor de gevraagde mede
werking in principe te verlenen en bieden daartoe een concept
besluit ter vaststelling aan.
Dit ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelyke stemming met
eenparige stemmen vastgesteld.
Ingekomen is een tweetal aanvragen om tegemoetkoming in de
vervoerkosten van leerlingen van scholen,die meer dan 4 K.M.
van hun woning zyn gelegen.
De aanvraagsters,Wede.H.Pelk-Huisman en de Wede.H.Wolter-
Ewalds,zyn als oorlogsslachtoffers ondergebracht geweest in de
evacuatie-inrichting "Patersbos"te Bosschenhoofd.
Naar de mening van burgemeester en wethouders behoren beide
verzoeken niet-ontvankelyk te worden verklaard en wel op grond
van het wettelyk bezwaar,dat de aanvrage achteraf is ingediend
en betrekking heeft op een daarvóór gelegen tydvakImmers by
K.B. van 23 Februari 1932,No.14,is beslist,"Dat de vergoeding
niet eerder behoort in te gaan dan de dag,waarop het verzoek
by de gemeenteraad is ingekomen,aangezien de aanvrage slechts
betrekking kan hebben op de toekomst." De onderhavige aan
vragen nu zyn ingekomen op 4 October 1949 en betreffen het
tydvak 15 Mei tot 1 October 1949.