Vaststelling gemeente begroting en begroting woningbedryf 1949,alsmede goedkeuring begrot ing B.A. voor 1949. Onder overlegging van het rapport der begrotingscommissie bieden burgemeester en wethouders ter vaststelling aan de gemeente-begroting 1949,met de begroting van het woningbedryf en de begroting van het Burgerlyk Armbestuur voor datzelfde dienstjaar. De Voorzitter deelt mede,dat genoemde begrotingen door de destyds benoemde Commissie van Onderzoek zyn onderzocht en dat daaromtrent een rapport is uitgebracht,welk rapport in zyn ge heel wordt voorgelezen. Naar aanleiding van dit rapport zegt de Voorzitter,dat reeds in een vorige vergadering een crediet werd beschikbaar gesteld voor het opmaken der waterlossingen in D.U.W.-verband, terwyl zoveel mogelyk tot verharding der daarvoor in aanmerking komende wegen zal worden overgegaan. Voorts worden diverse uitgaafposten der begroting door de voorzitter nog nader toegelicht,o.a. de post "Subsidie aan verenigingen voor gezinshulp".Onderhoud van straten en pleinen", "Onderhoud van waterlossingen,sloten enz.","Dag- en weekgelden aan losse arbeiders"."Vergoeding van de kosten van byzondere scholen,bedoeld in art.101 der L.O.Wet 1920"."Subsidie aan het Burgerlyk Armbestuur" enz. Ook de inkomsten-ramingen van verschillende belastingen worden nog nader onder de loupe genomen. Nadat de Commissie van Onderzoek voor het door haar ver richte werk door de Voorzitter dank is gebracht .verzoekt Zynfid. te mogen vernemen of nog iemand omtrent vorengenoemde begro tingen vragen wenst te stellen. Niemand het woord,noch s temming, verlangen dewordt meerge noemde gemeente-begroting met de begroting van het gemeentelyk woningbedryf met eenparige stemmen,zonder hoofdelyke stemming, vastgesteld als aangeboden en de begroting van het Burgerlyk Armbestuur goedgekeurd. Wyziging legesverorde ning 194-7. Gedeputeerde Staten vestigen er in hun brief van 1 December 1948,G.Nr.757,de aandacht op,dat de heffing van leges voor het verstrekken van inlichtingen uit het bevolkingsregister steunt op het legesbesluit Bevolkingsregisters. Nu de bevoegdheid tot heffing der betreffende rechten ont leend moet worden aan de gewyzigde wet van 17 April 1887,St.BI. 67,ontmoet de handhaving van deze bepaling bezwaar by de Minister van Binnenlandse Zaken. Om deze reden wordt verzocht een wyzigingsverordening vast te stellen. Daarnaast wordt het gewenst geacht de regeling der rechten voor huwelyksvoltrekking op een andere wyze te doen geschieden dan thans het geval is,omdat volgens art.4 der wet van 23 April 1879,St.BI.72,de ambtenaar van de burgerlyke stand vry- gelaten behoort te worden in de bepaling van de dag,waarop huwelyksvoltrekking kosteloos zal geschieden. Door burgemeester en wethouders is een concept-wyzigings- verordening optworpen,waarin met vorengenoemde bemerkingen

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1948 | | pagina 44