i
w
9
Vaststelling
pensioens
grondslagen
Aanwyzing
ambachts
lieden.
Onbewoonbaar-
verklaring
woning A.103.
Sedert 1944 staat de gemeente met genoemde bankinstelling
in relatie,waarover niet valt te klagen,om welke reden gead
viseerd wordt deze relatie voort te zetten.
Met eenparige stemmen wordt,zonder hoofdelyke stemming,be- i
sloten als voorgesteld.
Ter uitvoering van art.34 der Pensioenwet 1922 bieden
burgemeester en wethouders ter vaststelling aan ontwerp-beslui-
ten tot nadere vaststelling der pensioensgrondslagen van de
burgemeester,de arbeider-voorman en de beide gemeente-arbeiders
De wyziging in de pensioensgrondslag van de burgemeester
vloeit voort uit de toepassing der thans voor hem geldende be
zoldigingsregeling inzake het toekennen van periodfee ver
hogingen.
De wyzigingen in de pensioensgrondslagen van Embregts,
Schouw en Claessen vinden plaats op grond van de circulaire van
Gedeputeerde Staten van 22 September 1948,G.Nr.605,111e Afd.
inzake lonen gemeente-arbeiders.
Zonder hoofdelyke stemming worden de aangeboden concept
besluiten met eenparige stemmen vastgesteld.
Evenals in voorafgaande jaren geschiedde zullen ook voor
het jaar 1949 ambachtslieden moeten worden aangewezen aan wie
het verrichten van kleine herstellingen en werkzaamheden kan
worden opgedragen,welke niet voor aanbesteding vatbaar zyn.
De daarvoor opgemaakte rooster volgend stellen burgemeester
en wethouders voor de navolgende personen als zodanig aan te
wyzen:
smid voor het Dorp:
Bosschenhoofd:
de Kruisstraat:
metselaar voor het Dorp;
Bosschenhoofd
timmerman voor het Dorp;
Bosschenhoofd;
schilder voor het Dorp:
Bosschenhoofd
koperslager voor het Dorp:
Bosschenhoofd:
Overeenkomstig dit voorstel wordt met eenparige stemmen,
zonder hoofdelyke stemming,besloten.
A.Pagemakers
J.W.Stroop;
A.v.d.Muysenberg.
JHo ppenbro uwe rs
C.Hoendervangers.
C.Braspenning;
AntStadhouders
H.Hesemans
M.Braspenning.
CHack
J.W.Stroop.
Door burgemeester en wethouders wordt overgelegd een
rapport van het Bouw-Woning- en Welstandstpezicht,te Breda,
betreffende een onderzoek naar de toestand der woning A.103,
alhier,bewoond door de eigenaar M.van Oosterhout en gezin.
B.-,W.- en W.Toezicht komt tot de conclusie,dat de woning
ongeschikt is ter bewoning,in aanmerking genomen de algemene
toestand,het uit te oefenen bedryf en de groette van het gezin,
en dat er,in verband met de bouwplannen van van Oosterhoutgeen
bezwaren bestaan tegen onbewoonbaarverklaring.