"|T
Deze vreugde is echter vermengd met diepe weemoed om
allen,die zyn heengegaan en warm medegevoel met hen,die
achterbleven,of wier have en goed vernietigd werden.
Het leed aan ons Volk in oorlog en bezetting aangedaan,
zullen wy niet licht vergeten.Begrypelyk en gerechtvaardigd
zyn de daaruit ook tegen bepaalde Nederlanders voortspruitende
gevoelens.Wy moeten er ons echter rekenschap van geven dat
ook zy te eniger tyd weer in onze gemeenschap moeten worden
opgenomen.
VOLKEN VAN INDONESIË,
Tot heeft myn moeder in donkere dagen lichtende woorden
gesproken,die voor U en Nederland een groots werkplan ont
vouwden,opdat gy en Nederland in vrywlllig samengaan een ge-
lykwaardige en eervolle plaats zoudet innemen in de ry der
volkeren.
Ik vertrouw dat onder myn regering de nieuwe verhouding
een harmonische vorm zal vinden,welke aansluit by wat leeft
en groeit in Uw midden.
Volken van Suriname en van de Nederlandse Antillen,
Vryheid,gelykwaardigheid en zelfstandigheid zullen in het
nieuwe Koninkryk Uw onvervreemdbaar erfdeel zyn.
In het vertrouwen,dat ik zal mogen rekenen op Uw aller
steun,op welke trap der ambtelyke ladder en in welke maat
schap pelyke werkkring gy ook arbeidt,en met de bede,dat God
my moge sterken,aanvaard ik de regering.
Lasten en bevelen dat deze proclamatie in de Staatscourant
en het Staatsblad opgenomen en ter plaatse,waar zulks ge-
bruikelyk is,aangeplakt zal worden.
Amsterdam,4 September 1948.
JULIANA.
DE MINISTER-PRESIDENT,
MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN,
W.Drees.
DE MINISTER ZONDER PORTEFEUILLE,
J.R.H.van Schaik.
DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN,
Stikker.
DE MINISTER VAN JUSTITIE,
Wijers.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN,
J.H.van Maarseveen.
DE MINISTER VAN ONDERWYSKUNSTEN EN WETENSCHAPPEN,
Th.Rutten.
DE MINISTER VAN FINANCIEN,
P.Lieftinck.
DE MINISTER VAN OORLOG,
Schikking.
DE MINISTER VAN MARINE a.i.,
Schokking.