Publiekrechtelyke Lichamen,hetweIk de schade t.z.t. zal ver
goeden, zodat de gemeente het thans beschikbaar te stellen
bedrag ook zal terugontvangen.
Derhalve stellen burgemeester en wethouders voor het aan
gevraagde bedrag beschikbaar te stellen,waartoe een concept
besluit ter vaststelling wordt overgelegd.
Met eenparige stemmen wordt zonder hoofdelyke stemming
overeenkomstig het voorstel besloten.
Niet-invorder-
baarverklaring
van aanslagen
in hondenbe
lasting 1947.
By de opneming der honden over 194-7 was Mej.E.Zuppinger,
verblyvende in het tehuis voor oorlogsslachtoffers "Paters-
bosch",te Bosschenhoofdin het bezit van een hond en werd zy
aangeslagen voor een bedrag van 10.-.
Gebleken is echter,dat zy in het geheel geen inkomsten
heeft,zodat het haar absoluut onmogelyk is de haar opgelegde
aanslag te voldoen.
Bovendien heeft zy haar hond direct by de opneming laten
afmaken.
Eveneens was voor een bedrag van 10.- aangeslagen
J.Verheyen,gewoond hebbende .T.86,te Bosschenhoofd,die op 11
Juli 194-7 is overleden.
Deze aanslag is nimmer voldaan,terwyl het blykens inge
wonnen informaties evenmin mogelyk is dit bedrag alsnog uit
zyn nalatenschap te verhalen.
Burgemeester en wethouders stellen voor beide hiervoor
bedoelde aanslagen niet—invorderbaar te verklaren,waaitoe zy
een ontwerp-besluit ter vaststelling aanbieden.
Overeenkomstig dit voorstel wordt met eenparige stemmen,
zonder hoofdelyke stemming,besloten en het ontwerp-besluit
vastgesteld.
Vaststelling
regelen om
trent toepas
sing art.l
Woonruimtewet
ÏW.
Krachtens art.4- der tfoonruimtewet 1947,StBI.No.H.291,
moet de Raad regelen vaststellen omtrent de toepassing van
art.l van genoemde wet.De bedoeling van dit voorschrift is
nadere richtlynen vast te stellen,welke burgemeester en wet
houders by de toepassing van het recht tot het afgeven van
woonvergunningen in acht moeten nemen.
Het bovenaangehaalde artikel 4- bepaalt voorts,dat in
deze regelen geen andere gronden voor de weigering van de
vergunning mogen worden gesteld dan die voor een doelmatige
verdeling van de woonruimte bevorderlyk zyn.
Door burgemeester en wethouders zyn,rekening houdende
met vorenstaande,bovenbedoelde regelen ontworpen.Naar hunne
mening behoeft het verbod,vervat in art.l der Woonruimtewet
niet van toepassing te worden verklaard op de in deze ge
meente gevestigde kloosters en instellingen,voor zover het
betreft personen voor wie de inrichting is bestemd,b.v.
studenten van het Groot Seminarie enz.
Voorts behoort in enkele gevallen in het algemeen de ver
gunning niet te worden geweigerd,b.v. wanneer een ongehuwd