Vlll. Bij hun schijven dd 23 Juni 1941, no. 2374/2.07.352.11,
bieden burgemeester en wethouders ter vaststelling aan
concept-rbegrootingswijziging no 2 voor den dienst 1941,
met een daarbij behoorende memorie van toelichting.
Met eenparige stemmen wordt besloten als voorgesteld.
IX Burgemeester en wethouders deelen mede, van heeren
Gedeputeerde Staten van dit gewest onder dagteekening
van 23 April 1941, bij brief G. no851, 111e afd,bericht
te hebben ontvangen, dat bij genoemd college bedenking
is gerezen tegen het bepaalde onder a van art. 3 der den
29 sten Maart 1941 vastgestelde verordening, betreffende
het verbouwen van mannelijke- en het uitroeien van wilde
hopplanten.
Voorts werd in het schrijven van heeren G.S.gevraagd
of ook het bepaalde onder b van genoemd artikel niet ge
voeglijk kan achterwege blijven en verzocht te bevorderen
dat, met intrekking der verordening van 29 Maart j.l.
eene nieuwe verordening wordt vastgesteld.
Voldoende aan het hiervoren vermelde verzoek, bieden
burgemeester en wethouders eene nieuwe verordening, waarin
met bemerkingen van Ged. Staten is rekening gehouden, ter
vaststelling aan.
De heer tfomen vraagt wanneer de wilde hopolanten moeten
-worden verwijderd waarop de voorzitter antwoordt dit moet
gebeuren tusschen 15 Juni en 15 Juli.
/Oomen De heer/noemde deze periode een vervelende tijd, daar
allen dan andere drukke werkzaamheden hebben.
De voorzitter geeft dit toe, doch deelt mede, dat dit
juist de tijd is, dat ze 't best zija te onderkennen.
Hierna wordt besloten als voorgesteld en vastgesteld
concept-besluit no. 2152/1.823.11.
X Op de notulen der vergadering van 29 Maart 1941 heeft
de heer Oomen een kleine opmerking.
Bij den verkoop van grond aan het lid van den Raad Wijnen
staat n.l.vermeld, dat de"vier" zich op den grond bevinden -
den boomen eigendom der gemeente blijven, terwijl er :Tzes"
boomen op staan.
De voorzitter antwoordt, dat het Wijnen wel bekend is,
dat de geheele houtopstand eigendom der gemeente blijft,
zoodat dit in feite niets aan de zaak afdoet.
De notulen worden dan met eenparige stemmen vastgesteld.
De Raad voornoemd.