Eekelen tegen.
XIII. Waar, ondanks den soberen opzet der gemeente-begrooting 194-1, geen
dekking is te vinden voor een bedrag van 22406,25 bieden burgemees
ter en wethouders, nevens hun advies d.d. 18 November 1940,No.3125/
2.07.352.11, ter vaststelling aan eene concept-aanvrage om rijksonder-
stand,welke aanvrage zonder hoofdelijke stemming met eenparige stemmen
wordt vastgesteld.
XIV. Ingevolge het bepaalde bij artikel 101 der Lager-Onderwijswet 1920,
wordt in gemeenten,waar geen openbare school voor gewoon of uitgebreid
lager onderwijs bestaatjaarlijks, tegelijk met het vaststellen der
gemeente-begrooting, door den gemeenteraad bepaald het bedrag, dat
pèr leerling voor de bijzondere scholen, in het jaarwaarvoor de begroo
ting geldt, als vergoeding zal worden beschikbaar gesteld,ter bestrij
ding van de kosten, bedoeld in het eerste lid van artikel 55bis der
genoemde wet, zijnde de exploitatiekosten.
Daar in deze vergadering is overgegaan tot vaststelling van de
begrooting 194-1, behoort thans de bepaling van bovengenoemde vergoe
ding plaats te vinden.
Naar de meening van burgemeester en wethouders zal met een bedrag
ad 7.- per leerling voor alle bijzondere scholen in deze gemeente
- evenals dit in 1940 het geval was - kunnen worden volstaan,waartoe
zij ter vaststelling aanbieden concept-besluit no.3103/1.851.2.07^2*
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder hoofdelijke stemming met eenparige stemmen besloten.
XV. De thans vigeerende verordening op de heffing van 75 opcenten op
de hoofdsom der gemeentefondsbelasting,goedgekeurd bij Koninklijk Be
sluit van 27 December 1939,No.24, eindigt met ingang van 1 Mei 1941.
Daar het noodzakelijk is deze heffing op denzelfden voet voort te
zetten,bieden burgemeester en wethouders nevens hun advies d.d. 18
November 1940,No.3119/1.714.524, ter vaststelling aan concept-besluit
no.3120/1.714.524, tot heffing van 75 opcenten op de hoofdsom der
genoemde belasting voor het dienstjaar 1941/1942.
Met unanieme stemmen wordt bedoeld concept-besluit vastgesteld.
XVI. Onder overlegging van het rapport der Commissie tot onderzoek der
begrooting van het burgerlijk armbestuur dezer gemeente voor het
dienstjaar 194-1, bieden burgemeester en wethouders bij hun schrijven
no.3123/1.842.5.d.d. 18 November 1940, aan de begrooting van inkom
sten en uitgaven van het burgerlijk armbestuur voor het dienstjaar
1941.
XVII. De notulen der vergadering van 30 September 1940,welke ter inzage
hebben gelegen,worden zonder op- of aanmerkingen vastgesteld.
De agenda der vergadering afgehandeld zijnde,deelt de voorzitter
mede,dat,in verband met de uitbreiding van het Rijkspolitiecorps in
deze gemeente waarschijnlijk zal moeten worden overgegaan tot woning
bouw voor bedoelde personen.
De voorzitter vraagt dan ook of de Raad in principe genegen is de
benoodigde gelden voor dat doel beschikbaar te stellen en voegt er
tegelijkertijd aan toe, dat de woningen zullen kunnen worden verhuurd