i!1i ft
of 218.16.
T©r vaststelling wordt hiertoe door burgemeester en wet
houders aangeboden ontwerp-besluit no. 624/1.851.20r7_2, waartoe
met eenparige stemmen,zonder hoofdelyke stemming,wordt besloten.
X. Nevens hun schryven van 17 Januari 1938,no.158,bieden burge
meester en wethouders ter kennisname aan het verslag der Com
missie tot Wering van Schoolverzuim in deze gemeente over het
jaar 1937.
In genoemd verslag wordt de wenschelykheid medegedeeld de
periode tot het verleenen van verlof voor het verrichten van
veldarbeid zoo ruim mogelyk te stellen.
Ingevolge art.15 der Leerplichtwet wyst de raad by verorde
ning een of meer tydvakken daartoe aan,tezamen uitmakende ten
hoogste vier weken.
In de thans vigeerende verordening zyn twee tydvakken voor
het verleenen van bedoeld verlof aangegeven,t.w. 1 tot en met
15 Juli en 16 tot en met 30 Septemberzoodat deze verordening
aan de wet voldoet.
Gezien echter deze verordening dateert van 16 Augustus 1922
en de omstandigheden sindsdien dermate zyn gewyzigd,dat het
beter ware één tydvak van ten hoogste vier weken daarvoor aan
te wyzen,waarvoor dan,naar de meening van burgemeester en wet
houders,het tydvak 1 tot en met 27 Juli het meest in aanmerking
komt,wordt ter vaststelling aangeboden concept-besluit no.426,
waarin opgemelde periode vermeld.
Nadat de vraag van den heer Jongeneelen of de kinderen ge
durende dat tydvak toch als leerplichtig blyven ingeschreven
door den voorzitter bevestigend is beantwoord,wordt met een
parige stemmen,zonder hoofdelyke stemming,besloten als voorge
steld.
XI. Burgemeester en wethouders bieden by hun schryven,d.d. 22
Februari 1938no.557/2.07.552.11,ter vaststelling aan concept
besluiten nos. 558, 560 en 562/2.07.352.11,tot wyziging der
gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1937 en 1938.
Tevens verzoekt genoemd college machtiging eventueel noodig
gebleken administratieve wyzigingen in deze raadsbesluiten aan
te brengen.
Zonder hoofdelyke stemming wordt met eenparige stemmen be
sloten als voorgesteld en de gevraagde machtiging verleend.
XII. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel XCVIII der wet
van 22 April 1937 tot wyziging der gemeentewet en intrekking der
gemeenteborgtochtenwet,is by K,B. van 11 December 1937,No.389 B.
bepaald,dat deze wet in werking treedt met ingang van 1 Januari
1938.
Door deze wyzigingen zal de Ontvanger dezer gemeente ten
behoeve der gemeente geen zekerheid meer behoeven te stellen.In
plaats hiervan komt de verplichte verzekering der gemeentegelden
die van veel ruimeren omvang is.