per leerling over 1938.
Eveneens krachtens bovengenoemde wet kan,in plaats van -
zooals tot heden het geval was - 80 thans 100 als voorschot
worden uitgekeerd aan de besturen der byzondere scholen,die
hiertoe eene aanvrage indienen.
Deze aanvrage heeft plaats gehad door de schoolbesturen,al
hier
Het gemiddeld aantal leerlingen over 1937 van de R.K.Byzondere
Jongens- en van de R.K.Byzondere Meisjesschoolalhieralsmede van
de R.K.Byzondere school,te Bosschenhoofdbedraagt respectievelyk
234,243 en 183.
Naar deze getallen en het bedrag ad 3.- per leerling is
het voorschot van genoemde scholen vast te stellen op respectieve
lyk 1170.-, 1213.- en 915.-waartoe door burgemeester en
wethouders ter vaststelling worden aangeboden concept-besluiten
nos.275 en 276/1.851^07_2.
Zonder hoofdelyke stemming wordt met eenparige stemmen be
sloten als voorgesteld en genoemde ontwerp-besluiten vastgesteld.
IX. Naar aanleiding van een daartoe gedaan verzoek van het R.K.
Parochiaal Kerkbestuur van den H.J0annes den Dooper in deze ge
meente,van 2b December 193b,werd by beschikking van den Minister
van OnderwysKunsten en Wetenschappen,d.d. 18 Februari 1937,no.
370,Afd.L.0.,de vergoeding ex art.101 der L.O.Wet 1920 voor de
R,K.Byzondere Jongensschoolalhiervastgesteld op 3.56 en voor
de Meisjesschool op b.- per leerling. Deze regeling gold van
1 Januari 1937 tot 1 Juli 1937.
Uit de overgangsbepaling - artikel L, lid 7 - van de wet van
22 Mei 1937, S.323» tot wyziging der L.O.Wet 1920 blykt,dat de
door den Minister voor de eerste helft van 1937 genomen be
slissingen blyven gelden voor de tweede helft van dat jaar.
Derhalve is het noodzakelyk,dat aan genoemd Kerkbestuur -
door hetwelk reeds een desbetreffend verzoek werd gedaan - het
over 1937 resteerende bedrag vergoed wordt.
De by raadsbesluit van 5 Februari 1937,no.29ö, op 4.b2
vastgestelde middelsom,werddoor verhooging van de vergoeding,
gebracht op 5.06 per leerling voor de jongensschool en op
5-31 voor de meisjesschool.
Aan deze scholen werd respectievelyk uitgekeerd als voor
schot 970.50 en 1020.64.
Door de hiervoren vermelde wyziging van de L.O.Wet wordt het
vergoedingsbedrag voor deze scholen van resp. 5.06 en 5.31
gebracht op 5.50 en 6.-.
Het voorschot over 1937 behoort derhalve te worden vastge
steld als volgt:
a. voor de jongensschool met een gemiddeld aantal leerlingen
van 239 3/4 op 80 van 239 3/4 x 5.50 is 1054.90,zoodat
alsnog moet worden bybetaald 1054.90 - 970.50 84.40;
b. voor de meisjesschoolmet een gemiddeld aantal leerlingen
van 240*, op 80 van 240* x 6.- is 1154.40; bybetaald moet
worden 1154.40 min 1020.64 133.76.
In totaal moet alzoo nog worden vergoed 84.40 133.76