Openbare vergadering van den raad. Donderdag 26 Augustus 1937, des n.m. ten 2 ure. Tegenwoordig: alle leden, met uitzondering der heeren Jochems en Jongeneelen, de "burgemeester, voorzitter en de secre- ij taris. De Voorzitter opent de vergadering met den Christelijker. Groet. Het lot door den Voorzitter getrokken, wijst den heer Jansen aan, om "bij voorkomende stemmingen het eerst te stemmen. Nevens hun schrijven, d.d. 16 Augustus 1937,no .2185/1.714-,38 I bieden burgemeester en wethouders aan twee bezwaarschriften te gen aanslagen in de hondenbelasting dezer gemeente voor het diend; Jaar 1937, t.w. van P.J.Jansen, wonende A 116 en A.Kaswonende Bremstraat B 37. Beide requestranten - de eerste op grond, dat hij zijn hond in het begin der maand Juni heeft van de hand gedaan, de tweede op grond, dat zijn hond in de maand September a.s. eerst zes maanden oud wordt - verzoeken hun aanslag te herzien en van 2.50 terug te brengen op 1.25. Waar uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat de toestand werkelijk is, zooals in de verzoekschriften weergegeven,stellen j burgemeester en wethouders voor de aanslagen in de hondenbelas ting dezer gemeente over 1937 ten name van bovengenoemde perso nen te herzien en terug te brengen op 1.25, terwijl, waar eerst-;' genoemde adressant zijn aanslag bereids heeft voldaan, wordt voor gesteld tot restitutie aan hem van een bedrag ad 1.25, waartoe worden overgelegd twee concept-raadsbesluiten, n.l. de nos.2186 en 2187/1.714.38, welke met eenparige stemmen, zonder hoofdelijke stemming, worden vastgesteld. Waar de thans vigeererrüe verordening tot heffing van 200 op centen op de hoofdsom der personeele belasting slechts geldig is tot 1 Januari 1938,bieden burgemeester en wethouders bij hun advies d.d. 23 Augustus 1937» no.2200/1.714.31ter vaststelling aan de ontwerp-besluiten nos.2201 en 2202/1.714.31, zijnde veror dening tot heffing van 200 opcenten op de hoofdsom der personeele jj belasting voor het dienstjaar 1938, met de daarbij behoorende ver ordening op de invordering. De heer Mateus, in de meening verkeerende, dat de belasting hooger is dan in vorige jaren, informeert of het aantal opcenten niet is verhoogd, waarop de voorzitter antwoordt, dat reeds sedert 1932 dit opcentenaantal wordt geheven. De Heer Verschuren acht eene heffing van 200 opcenten nog al hoog. Naar zijne meening drukt de belasting steeds op dezelfde menschen, n.l. op den middenstand, waartegen de voorzitter aan voert, dat juist middenstanders van verlaging van de personeele belasting profiteeren, n.l. de caféhouders, die alleen profeit hebben

Raadsnotulen

Hoeven: 1928-1996 | 1937 | | pagina 25